Monteren
Alle bevestigingsmiddelen zitten in de onderdelentas.
Doe geen onderdelen of materiaal weg voordat de
machine volledig gemonteerd is.
WAARSCHUWING
Maak eerst de bougiekabel los voordat u welke
montage- of onderhoudswerkzaamheden dan ook
aan de machine gaat uitvoeren.
OPMERKING: In deze handleiding worden links en
rechts gebruikt om de plaats van een onderdeel te
bepalen; links en rechts gezien vanuit de zitplaats
van de bestuurder.
De voorwielen monteren
Snij de vier zijden van de verpakking met een mes open.
Monteer de voorwielen (1) (zie Figuur 1).
OPMERKING: Til de voorkant van de trekker op met
behulp van een circa 1,25m lang stuk hout. Is er geen
stuk hout voorhanden, roep dan de hulp van een
tweede persoon in om de trekker op te tillen. Wees
voorzichtig, laat de trekker niet vallen.
7
(17x195)
4
5
(30x49)
6
2
(17x192)
3
1
Figuur 1
1. Til de voorkant van de trekker op. Zet een steun (blok
hout) onder de trekker.
2. Zorg dat de ventielbuis (2) aan de buitenzijde van de
trekker komt te zitten. Schuif het voorwiel (1) op de
as (3).
3. Zet elk voorwiel vast met sluitring (4) en splitpen (5).
Buig de uiteinden van de splitpen uit elkaar zodat het
voorwiel niet van de as af kan.
4. Til, nadat de voorwielen zijn aangebracht, de trekker
van de steun af. Rol de trekker weg van de
verpakking.
5. Als uw trekker naafdoppen (6) heeft, installeer dan
de naafdoppen. Controleer of de sluitringen de
naafdoppen op hun plaats houden.
De banden controleren
Controleer de luchtdruk in de banden. Bij een te hoge
bandenspanning rijdt de machine oncomfortabel. Ook zal
de machine bij een onjuiste bandenspanning niet egaal
maaien. De juiste bandenspanning is: voorbanden 0,97
BAR, achterbanden 0,69 BAR. De banden zijn te hard
opgepompt voor verzending.
9
nl