3) Vermijd onbedoeld inschakelen. Zorg
ervoor dat het elektrische apparaat is
uitgeschakeld voordat u het aansluit
op de stroomvoorziening en/of de
accu of het optilt of draagt. Als u bij
het dragen van het elektrische apparaat uw
vinger op de schakelaar hebt of het apparaat
op de stroomvoorziening aansluit terwijl het
al is ingeschakeld, dan kan dit ongevallen
veroorzaken .
4) Verwijder inzetgereedschap
of schroefsleutels voordat
u het elektrische apparaat
inschakelt. Gereedschappen of sleutels
die zich in een draaiend onderdeel van het
apparaat bevinden, kunnen letsel veroorzaken .
5) Vermijd een abnormale
lichaamshouding. Zorg ervoor dat
u stevig staat en dat u altijd uw
evenwicht bewaart. Op die manier kunt
u het elektrische apparaat in onverwachte
situaties beter onder controle houden .
6) Draag geschikte kleding. Draag geen
wijde kleding of sieraden. Houd
haren, kleding en handschoenen
uit de buurt van bewegende
onderdelen. Losse kleding, sieraden en
lang haar kunnen door bewegende delen
worden gegrepen .
7) Als stofafzuig- en
stofopvangvoorzieningen kunnen
worden aangebracht, zorg er dan
voor dat deze zijn aangesloten en
juist worden gebruikt. Gebruik van
een stofafzuiging kan gevaar door stof
verminderen .
Gebruik en behandeling van het
elektrische apparaat
1) Overbelast het apparaat niet.
Gebruik voor uw werk het daarvoor
bestemde elektrische apparaat. Met
een geschikt elektrisch apparaat werkt
u beter en veiliger in het aangegeven
vermogensbereik .
72 NL/BE
2) Gebruik een elektrisch apparaat
nooit als de aan/uit-schakelaar ervan
defect is. Een elektrisch apparaat dat niet
meer in- of uitgeschakeld kan worden, is
gevaarlijk en moet gerepareerd worden .
3) Trek de stekker uit het stopcontact
en/of verwijder de accu, voordat
u instellingen van het apparaat
verandert, een hulpstuk wisselt
of het apparaat opbergt. Deze
voorzorgsmaatregelen voorkomen dat het
elektrische apparaat onbedoeld wordt gestart .
4) Berg niet-gebruikte elektrische
apparaten op buiten het bereik
van kinderen. Laat het apparaat
nooit gebruiken door personen die
hiermee niet vertrouwd zijn of die
deze aanwijzingen niet hebben
gelezen. Elektrische apparaten zijn
gevaarlijk als ze door onervaren personen
worden gebruikt .
5) Onderhoud elektrische apparaten
zorgvuldig. Controleer of bewegende
delen correct werken en niet
klemmen en of er geen onderdelen
zijn gebroken of zodanig zijn
beschadigd dat ze de werking van
het elektrische apparaat nadelig
beïnvloeden. Laat beschadigde
onderdelen vóór gebruik van het
apparaat repareren. Veel ongelukken
worden veroorzaakt door slecht onderhouden
elektrische apparaten .
6) Houd snijwerktuigen scherp
en schoon. Met zorg onderhouden
snijwerktuigen lopen minder vaak vast en
zijn gemakkelijker te sturen als de snijvlakken
scherp zijn .
7) Gebruik elektrische apparaten,
accessoires, inzetgereedschap,
etc. zoals in deze aanwijzingen is
aangegeven. Houd daarbij rekening
met de arbeidsomstandigheden en de
werkzaamheden die moeten worden
verricht. Gebruik van elektrische apparaten
voor andere dan de bestemde doeleinden kan
gevaarlijke situaties veroorzaken .