Ontspankop op de camera aantippen!
• De camera is uitgerust met een objectief zonder CPU.
De diafragma-instelling op de flitser wordt niet automatisch aan die van
het objectief aangepast.
• De camera geeft geen digitale gegevens door naar de flitser (camera's uit
groep A).
• Er vindt geen uitwisseling van gegevens tussen camera en flitser plaats.
Ontspankop op de camera aantippen!
• De camera is uitgerust met een objectief zonder CPU.
In het display knippert de aanduiding voor de zoomstand van de reflector.
• Waarschuwing tegen afschaduwing aan de rand van het beeld: de op de
camera ingestelde brandpuntsafstand van het objectief (omgerekend naar
het 35 mm. kleinbeeldformaat 24 x 36) is kleiner dan de ingestelde zoom-
stand van de reflector.
De hulpreflector is niet te activeren, c.q. ontsteekt geen flits.
• In de flitsfuncties stroboscoop, remote en instellicht (ML) wordt de hulpre-
flector niet ondersteund. In deze functies kan de hulpreflector niet worden
geactiveerd, c.q. ontsteekt hij geen flits.
TTL
De TTL-invulflitsfunctie
BL laat zich niet instellen.
• Er heeft geen uitwisseling van gegevens tussen camera en flitser plaatsge-
vonden. Tip de ontspanknop op de camera even aan.
• De camera ondersteunt de TTL-invulflitsfunctie niet.
• Op de camera is voor de belichtingsmeting spotmeting gekozen. Kies een
andere meetmethode, c.q. meerveldmeting.
De instelling voor met de hand in te stellen correcties op de TTL-flitsbelich-
ting werkt niet.
• De camera ondersteunt de met de hand in te stellen correctiesop de TTL-
flitsbelichting op de flitser niet, bijv. bij camera's uit groep A.
De draadloze remote-functie als masterflitser laat zich niet instellen.
• De draadloze remote-functie wordt alleen door de camera's uit groep E
ondersteund. Met andere camera's staat de remote-flitsfunctie niet ter
beschikking.
• Er heeft geen uitwisseling van gegevens tussen camera en flitser plaatsge-
vonden. Tip de ontspanknop op de camera even aan.
De automatische omschakeling naar de flitssynchronisatietijd vindt niet
plaats.
• De camera werkt met een centraalsluiter (de meeste compactcamera's). Er
hoeft daarbij geen omschakeling naar een flitssynchronisatietijd plaats te
vinden.
• De camera werkt met FP-synchronisatie bij korte belichtingstijden (camera-
instelling). Daarbij vindt de omschakeling naar de flitssynchronisatietijd
niet plaats.
• De camera werkt met een langere belichtingstijd dan de flitssynchronisatie-
tijd Afhankelijk van de camerafunctie wordt daarbij niet naar de flitssynch-
ronisatietijd omgeschakeld (zie de gebruiksaanwijzing van de camera).
De opnamen vertonen aan de onderzijde een schaduw.
• Door de parallax tussen objectief en flitser kan het onderwerp in het dicht-
bijbereik, afhankelijk van de brandpuntsafstand, aan de onderzijde van
het beeld niet geheel worden uitgelicht. Neig de hoofdreflector, c.q. zet de
groothoekdiffusor voor de reflector.
De opname zijn te donker.
• Het onderwerp ligt buiten het bereik van de flits. Let op: bij indirect flitsen
vermindert de reikwijdte van de flits.
• Het onderwerp bevat zeer lichte of reflecterende beelddetails. Daardoor
wordt het meetsysteem van de camera, c.q. van de flitser beïnvloed. Stel
met de hand een positieve correctie op de flitsbelichting van bijv. +1 EV in.
De opnamen zijn te licht.
• In het dichtbijbereik kunnen overbelichtingen (te lichte opnamen) voorko-
87