9. Groothoekdiffusor
Met de groothoekdiffusor
wordt de verlichtingshoek van de flitser aange-
past aan objectieven met een brandpuntsafstand vanaf 18 mm (kleinbeeld-
formaat).
Trek de groothoekdiffusor
uit de hoofdreflector
voren en laat hem los. De groothoekdiffusor klapt automatisch naar bene-
den.
De hoofdreflector wordt automatisch in de vereiste stand gestuurd. In het
display worden de afstandswaarden en de zoomwaarde naar 18 mm gecor-
rigeerd.
Voor het inschuiven de groothoekdiffusor
maal inschuiven.
10. Flitstechnieken
10.1 Indirect flitsen
Door indirect te flitsen wordt het onderwerp zachter verlicht en vermindert de
duidelijke schaduwwerking. Bovendien wordt natuurkundig bepaalde lichtaf-
val van voor- tot achtergrond gereduceerd.
Voor indirect flitsen kan de hoofdreflector
verticaal worden gezwenkt. Om kleurzwemen in de opnamen te vermijden
moet het reflecterende vlak liefst neutraal van kleur, c.q. wit zijn. Voor een
frontale opheldering kan extra de hulpreflector
den geactiveerd (zie 7.7).
Bij verticaal zwenken van de hoofdreflector moet u er op letten, dat
hji voldoende gezwenkt wordt, zodat er geen direct licht op het
onderwerp kan vallen. Zwenk dus minstens tot de 60° klikstand.
Bij gezwenkte hoofdreflector vindt in het display geen aanduiding van de
reikwijdte plaats.
tot de aanslag naar
90° omhoog klappen en hele-
van de flitser horizontaal en
in het menu 'Select' wor-
10.2 Indirect flitsen met de reflecterende kaart
Door indirect te flitsen met de ingebouwde reflectorkaart
sonen als volgt spitslichtjes in de ogen worden verkregen:
• Zwenk de reflectorkop 90° naar boven;
• trek de reflectorkaart
samen met de groothoekdiffusor
reflectorkop naar voren;
• houd de reflecterende kaart
in de reflectorkop.
10.3 Indirect flitsen met de hulpreflector
Bij gezwenkte hoofdreflector
kan als extra voor frontale opheldering van
het onderwerp de hulpreflector
Het gebruiken van de hulpreflector
als de hoofdreflector
gezwenkt is. Als de hoofdreflector niet gezwenkt is,
wordt de hulpreflector bij de opname niet ontstoken. In het display zal het
symbool
dan als aanwijzing daarvoor gaan knipperen.
Bij geactiveerde hulpreflector wordt de flitsenergie verdeeld: ong. 85% gaat
naar de hoofd- en 15% naar de hulpreflector. Bij het flitsen met een deelver-
mogen kunnen deze waarden iets afwijken. Is de hoeveelheid licht vanuit de
hulpreflector te groot, dan kan deze via het menu 'Select' tot 1/2 worden
verminderd (zie 7.7).
De hulpreflector wordt door de functies stroboscoop, instellicht ML en
remote niet ondersteund!
10.4 Dichtbijopnamen / macro-opnamen
In het dichtbijbereik en bij macro-opnamen kan door de parallaxfout tussen
flitser en objectief aan de onderrand van het beeld het onderwerp afgescha-
duwd worden. Om dit te vermijden kan de hoofdreflector met een hoek van
-7° naar beneden worden gezwenkt. Druk daarvoor op de ontgrendelknop
van de reflector en zwenk hem naar beneden.
Bij opnamen in het dichtbijbereik moet u er op letten, dat een bepaalde
minimumafstand aangehouden moet worden om overbelichting te vermijden.
kunnen bij per-
boven uit de
vast en schuif de groothoekdiffusor
via het menu 'Select' worden geactiveerd.
is in principe alleen zinvol en mogelijk
terug
79