18.4 Automatische FP-synchronisatie bij korte belichtingstijden
Sommige camera's uit groep E (bijv. D2Hs en D200) ondersteunen de auto-
matische FP-synchronisatie bij korte belichtingstijden (zie de gebruiksaanwij-
zing van uw camera). Met deze flitsfunctie is het mogelijk, ook bij kortere
belichtingstijden dan de flitssynchronisatietijd een flitser te gebruiken.
Interessant is deze functie bijv. bij portretopnamen in een zeer heldere omge-
ving, als door een wijd geopend diafragma (bijv. F 2,0) de scherptediepte
beperkt moet worden! De flitser ondersteunt de synchronisatie bij korte
belichtingstijden in de functies i-TTL, i-TTL-BL en M.
Natuurkundig bepaald, wordt door de FP-synchronisatie echter het richtgetal
en daarmee de reikwijdte van het flitslicht flink beperkt! Let daarom op de
aanduiding van de reikwijdte in het LC-display van de flitser! De FP-synchro-
nisatie wordt automatisch uitgevoerd als op de camera met de hand, dan
wel automatisch door het belichtingsmeetsysteem, een kortere tijd dan de
flitssynchronisatietijd ingesteld is.
Let er op, dat het richtgetal van de flitser bij de FP-synchronisatie
bovendien afhankelijk is van de belichtingstijd: hoe korter de belich-
tingstijd, des te lager het richtgetal!
Het instellen van de automatische FP-synchronisatie moet op de camera wor-
den gedaan (zie de gebruiksaanwijzing van uw camera)! In het display van
de flitser wordt dan bijv. ook 'FP' aangegeven.
19. Flitsen vooraf tegen het 'rode-ogeneffect'
Het 'rode-ogeneffect' treedt op als de te fotograferen persoon meer of min-
der recht in de camera kijkt, de omgeving donker is en de flitser zich dicht
bij de optische as van de camera bevindt. Het flitslicht verlicht daarbij door
de pupil heen, de achtergrond van de ogen.
Sommige cameratypes beschikken over een functie van vooraf flitsen tegen
het 'rode-ogeneffect'. Daarbij leiden een of meerdere flitsen ertoe, dat de
pupillen zich wat meer sluiten, waarmee het effect van de rode ogen vermin-
dert.
Bij sommige camera's ondersteunt de functie van flitsen vooraf alleen
84
de in de camera ingebouwde flitser, c.q. een schijnwerper in de
camerabody. Het instellen van deze functie moet dan op de camera
gebeuren (zie de gebruiksaanwijzing van uw camera)! Bij gebruik
van de functie van flitsen vooraf is synchronisatie bij het dichtgaan
van de sluiter (REAR) niet mogelijk!
20. Meerzone AF-meetflits
Zodra er niet meer voldoende omgevingslicht om voor automatisch scherp te
kunnen stellen, wordt door de camera de meerzone AF-meetflits
ser geactiveerd. Daarbij wordt een streeppatroon op het onderwerp gepro-
jecteerd waar de camera op kan scherpstellen. De reikwijdte bedraagt,
afhankelijk van de geselecteerde AF-sensor in de camera, ong. 6 ... 9 m (bij
standaardobjectief 1,7 / 50 mm). De maximale reikwijdte wordt met de cen-
trale AF-sensor van de camera bereikt. Wegens de parallax tussen objectief
en de AF-meetflits in de flitser bedraagt de dichtbij-instelgrens met de AF-
meetflits ong. 0,7 m tot 1 m.
Om de camera de AF-meetflits
camera de autofocusfunctie 'Single-AF (S)' ingesteld zijn en de flitser
moet flitsparaat zijn. Sommige cameratypes ondersteunen alleen de
in de camera ingebouwde AF-meetflits. De meerzone AF-meetflits
van de flitser wordt dan niet geactiveerd (bijv. bij compactcamera's;
zie de gebruiksaanwijzing van uw camera)!
Zoomobjectieven met een geringe lichtsterkte kunnen de reikwijdte van de
meerzone AF-meetflits behoorlijk beperken!
Sommige cameratypes ondersteunen alleen met de centrale AF-sensor van
de camera de AF-meetflits van de flitser. Wordt dan een decentrale sensor
geselecteerd, dan wordt de AF-meetflits in de flitser niet geactiveerd!
21. Draadloze Remote-flitsfunctie
De draadloze remote-flitsfunctie is compatibel met het Nikon-systeem van
'Advanced Wireless Lighting'. Daarbij worden één of meerdere slaafflitsers
door een masterflitser op de camera op afstand bestuurd.
in de flit-
te laten activeren, moet op de