Signaalbronnen nieuwe namen geven
C)INPUT RENAME
Via deze functie kunt u de namen van de
ingangsaansluitingen zoals getoond op het display op het
voorpaneel veranderen.
1
Druk op de ingangskeuzetoets om de
signaalbron waarvan u de naam wilt
veranderen te selecteren.
2
Druk op AMP.
3
Druk op j / i en verplaats de _
(onderstreping) naar het teken of de spatie
die u wilt veranderen.
4
Druk op u / d, selecteer het gewenste teken
en gebruik vervolgens j / i om naar de
volgende tekenpositie te gaan.
• U kunt maximaal 8 tekens gebruiken voor elke
signaalbron.
• Druk op d om de tekens als volgt te laten
veranderen, of druk op u om deze reeks in
omgekeerde volgorde te doorlopen:
A t/m Z, spatie, 0 t/m 9, spatie, a t/m z, spatie,
symbolen (#, *, –, +, enz.).
5
Herhaal de stappen 1 t/m 4 als u de namen
van andere signaalbronnen wilt veranderen.
6
Druk op SET MENU om af te sluiten wanneer
u klaar bent.
3 OPTION MENU
Wijzigen van de optionele systeeminstellingen.
Display instellingen
Dimmer DIMMER
Hiermee kunt u de helderheid van het display op het
voorpaneel instellen.
Keuzes: –4 t/m 0
Video conversie V. CONV.
Gebruik deze functie om de omzetting van composiet
(VIDEO) signalen naar S-videosignalen aan/uit te zetten.
Dit stelt u in staat om omgezette videosignalen te
produceren via de S VIDEO aansluitingen wanneer er
geen S-video- of component signalen worden ontvangen.
Deze functie converteert ook S-videosignalen naar
component signalen wanneer er geen component signalen
binnenkomen.
Keuzes: ON, OFF
• Selecteer OFF wanneer u niet wilt dat er signalen
worden omgezet (behalve S-video naar composiet).
• Selecteer ON om composiet signalen om te laten zetten
naar S-video en component signalen en
S-videosignalen naar component signalen.
• Ongeacht de gekozen instelling zullen S-videosignalen
altijd worden omgezet naar composiet videosignalen.
Opmerkingen
• De geconverteerde videosignalen worden alleen gereproduceerd
via de MONITOR OUT aansluitingen. Bij het maken van
opnamen moet u tussen de diverse componenten telkens gebruik
maken van dezelfde soorten aansluitingen (bijv. S-Video).
• Wanneer composiet video- of S-videosignalen van een
videorecorder worden omgezet naar component signalen, kan
de beeldkwaliteit achteruitgaan, afhankelijk van uw
videorecorder.
Geheugen beveiliging
Met deze functie kunt u voorkomen dat de DSP
programma instellingen en andere systeeminstellingen per
abuis gewijzigd worden.
Keuzes: ON, OFF
Kies ON om de inhoud van het geheugen te beveiligen:
• DSP programma instellingen
• Alle SET MENU onderdelen
• Alle ingestelde luidsprekerniveaus
Wanneer de "MEMORY GUARD" beveiliging is
ingeschakeld (ON), kunt u geen gebruik meer maken van
de testtoon of andere SET MENU onderdelen selecteren.
SET MENU
A)DISPLAY SET
B)MEMORY GUARD
53