Télécharger Imprimer la page

Saf-Fro FILCORD 303S Instruction De Securite D'emploi Et D'entretien page 36

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

NL
7.3
LASSEN VAN ROESTVRIJSTAAL
(MIG) lassen van roestvrijstaal van de serie 300 (austeniet) dient
uitgevoerd te worden met veiligheidsgas met een hoog percenta-
ge Argon en een laag percentage 02 voor het stabiliseren van de
boog. Het meest gebruikte mengsel is: AR/02 98/2.
- Gebruik geen C02 of AR/CO2 mengsels.
- Raak de draad niet met de handen aan.
Het lasmateriaal moet van betere kwaliteit zijn dan het basismate-
riaal en het punt waarop gelast wordt moet goed schoon zijn.
7.4
LASSEN VAN ALUMINIUM
Bij MIG lassen van aluminium moet het volgende gebruikt wor-
den:
1.
100 % Argon als veiligheidsgas.
2.
Lasdraad met een samenstelling die geschikt is voor het te
lassen basismateriaal. Maak voor het lassen van ALUMAN
en ANTICORODAL gebruik van een draad met 3 tot 5% Sili-
cium. Maak voor het lassen van PERALUMAN en ERGAL
gebruik van een draad met 5% Magnesium.
3.
Een lasbrander die geprepareerd is voor het lassen van alu-
minium.
7.5
PUNTLASSEN
Met dit speciale lasprocédé kunnen twee op elkaar liggende pla-
ten gelast worden, waarbij een speciaal gasmondstuk vereist is.
FOUT
NIVEAUVERSCHIL
OVERDREVEN DIKTE
GEBREK AAN METAAL
NADEN ZIEN ER
VERROEST UIT
TE WEINIG
PENETRATIE
TEVEEL
PENETRATIE
TE WEINIG SMELTING
GLEUVEN
9.0
ALGEMEEN ONDERHOUD
ONDERBREEK ALTIJD DE STROOMTOEVOER ALVORENS
ONDERHOUDSWERKZAAMHEDEN AAN DE GENERATOR
UIT TE VOEREN.
Verwijder regelmatig (elke 5/6 maanden) met behulp van droge
druklucht het stof dat zich in het lasapparaat heeft opgehoopt (de-
monteer eerst de zijkanten).
FOUTEN BIJ MIG-LASWERK
UITERLIJK
- Niet naar behoren voorbereid.
- Zijkanten uitlijnen en tijdens het lassen vasthouden.
(Puntlassen)
- Te lage nullastspanning.
- Te lage lassnelheid.
- Verkeerde hellingshoek lasbrander.
- Te dikke lasdraad.
- Te hoge lassnelheid.
- Spanning te laag voor gebruikte lassnelheid.
- Bij gebruik van een lange boog in gleuf lassen.
- Spanning afstellen.
- Gebogen draad of draad die té ver uit draadgeleider steekt.
- Verkeerde draadsnelheid.
- Onregelmatige of onvoldoende afstand.
- Verkeerde hellingshoek lasbrander.
- Draadleituitje versleten.
- Draadsnelheid te laag ten opzichte van spanning of lassnelheid.
- Te hoge draadsnelheid.
- Verkeerde hellingshoek lasbrander.
- Te grote afstand.
- Te kleine afstand.
- Laswerk eerst ruw bewerken of slijpen en vervolgens opnieuw lassen.
- Te hoge lassnelheid.
(Deze visueel makkelijk te constateren fout moet onmiddellijk door de lasser
hersteld worden)
Bevestig het gasmondstuk voor puntlassen en duw het tegen het
te lassen deel aan. Duw op de knop van de lasbrander. Op een
gegeven moment laat het laswerktuig vanzelf los. Deze tijdsduur
wordt bepaald door de TIMER (Ref. 5 - Afb. 1 pag. 3) , die dient te
worden afgesteld op grond van de dikte van de plaat die gepunt-
last moet worden.
8.0
FOUTEN BIJ MIG-LASWERK
CLASSIFICATIE EN BESCHRIJVING VAN DE FOUTEN
Met MIG-procédé uitgevoerd laswerk kan velerlei fouten verto-
nen; het is derhalve belangrijk deze te identificeren. Dergelijke
fouten verschillen niet in aard of vorm van de fouten die zich voor-
doen bij handbooglassen met beklede elektroden. Het verschil
tussen de twee procédés is de frequentie waarmee zich fouten
voordoen: poreusheid komt bijvoorbeeld veel vaker voor bij MIG-
lassen, terwijl insluitingen van lasslak zich uitsluitend bij laswerk
met beklede elektrodes voordoen.
Ook de oorzaak van de fouten en de manier waarop ze vermeden
kunnen worden verschilt.
Onderstaande tabel vermeldt de verschillende gevallen.
OORZAAK EN OPLOSSING
• BUIG DE BRANDER NIET, ZODAT ER GEEN KNELPUNTEN
ONTSTAAN EN VERPLAATSDE GENERATOR NIET MET BE-
HULP VAN DE BRANDER.
• CONTROLEER de lasbrander REGELMATIG, aangezien hij het
meest aan slijtage onderhevig is.
9.1
ALGEMEEN ONDERHOUD
1.
GASMONDSTUK: spuit het regelmatig in met lasspray en
verwijder afzettingen aan de binnenkant.
6 NL

Publicité

loading

Ce manuel est également adapté pour:

Filcord 303c