OPMERKING
Storing unit.
▶ Verwissel de aders niet.
▶ Waarborg na een controle dat elke aansluiting goed vastzit, gebruik
de kabelklem om de signaalkabel op de unit vast te zetten. Schroef de
kabelklem goed vast.
▶ Plaats de afdekking op de voorkant van de unit en het kunststof pa-
neel op de achterkant.
▶ Installeer de kabel naar de buitenunit.
3.6.3
Aansluiten van de buitenunit
Een voedingskabel (3-aderig) is aangesloten op de buitenunit en de
communicatiekabel is aangesloten op de binnenunit (5-aderig). Gebruik
kabels van het type H07RN-F met voldoende grote aderdiameter en be-
veilig de voedingsspanning met een zekering ( tabel 10).
Buitenunit
Netzekering
CL7000i 20 E
13 A
CL7000i 26 E
13 A
CL7000i 35 E
13 A
CL7000i 41 E
16 A
CL7000i 53 E
16 A
Tabel 10
▶ De elektrische aansluitingen moeten door een gecertificeerde elek-
troinstallateur worden uitgevoerd conform de lokale regelgeving. De
aanbevolen waarden in de tabel hiervoor kunnen veranderen afhan-
kelijk van de installatie-omstandigheden.
▶ Verwijder de schroef en neem de afdekking van de elektrische aan-
sluitingen weg ( afb. 23).
▶ Borg de communicatiekabel met de trekontlasting en sluit deze aan
op de klemmen W, 1(L), 2(N), S en
men hetzelfde als bij de binnenunit ) ( afb. 23).
▶ Zet de voedingskabel vast in de trekontlasting en sluit deze aan op de
klemmen L, N en
.
▶ Afdekking weer plaatsen.
Gebruik de magnetische ring en riem om het EMS-proces te verbeteren.
Plaats daarvoor de riem door het gat van de magnetische ring om deze
op de kabel te bevestigen.
4
Inbedrijfstelling
4.1
Elektrische controle en gaslekcontrole
4.1.1
Voor de testrun
VOORZICHTIG
Ontsnappen van koudemiddel vanwege lekkage
Koudemiddel kan ontsnappen wanneer de leidingaansluitingen niet cor-
rect zijn geïnstalleerd. Herbruikbare mechanische koppelingen en flens-
verbindingen zijn binnen niet toegestaan.
▶ Zet flensverbindingen altijd maar één keer vast.
▶ Maak altijd nieuwe flensverbindingen nadat deze zijn losgemaakt.
Climate 7000i – 6721873506 (2024/04)
Aderdiameter
Netkabel
Communicatieka
bel
≥ 1.5 mm
≥ 1.5 mm
2
2
≥ 1.5 mm
≥ 1.5 mm
2
2
≥ 1.5 mm
≥ 1.5 mm
2
2
≥ 1.5 mm
≥ 1.5 mm
2
2
≥ 1.5 mm
≥ 1.5 mm
2
2
(toekenning aders aan klem-
Voor de testrun wordt uitgevoerd:
▶ Controleer en bevestig dat het elektrische systeem van de unit veilig
is en correct functioneert.
▶ Controleer alle kraagmoerverbindingen en bevestig dat het systeem
niet lekt.
▶ Controleer en bevestig dat alle elektrische bedrading is uitgevoerd
conform de lokale en nationale regelgeving.
▶ Meet de aardweerstand via visuele detectie en met aan aardweer-
standsmeter.
De aardweerstand moet minder zijn dan 0,1 .
4.1.2
Gedurende de testrun
▶ Gebruik een elektrische sensor en multimeter om een uitgebreide
elektrische lekkagetest uit te voeren.
▶ Wanneer elektrische lekkage wordt geconstateerd, schakel direct de
unit uit en schakel een gecertificeerde elektroinstallateur in om de
oorzaak van de lekkage te vinden en op te lossen.
4.1.3
Controle gaslekkage
Er zijn twee verschillende manieren om te controleren op gaslekkage.
Met zeep en water
▶ Gebruik een zachte borstel om zeepwater of vloeibaar reinigingsmid-
del op alle leidingkoppelingen van de binnenunit en buitenunit aan te
brengen. Wanneer er bellen verschijnen is er sprake van een lekkage.
Met lekdetector
▶ Bij gebruik van een lekdetector, zie de handleiding van het toestel
voor de gebruiksinstructies.
Na controle en bevestiging dat er geen lekkage optreedt bij alle leidin-
gaansluitingen:
▶ Vervang de ventielafdekking op de buitenunit.
4.1.4
Functietest
Het systeem kan worden getest wanneer de installatie en de lekdicht-
heidstest zijn uitgevoerd en de elektrische aansluiting is afgerond:
▶ Voedingsspanning tot stand brengen.
▶ Schakel de binnenunit in met de afstandsbediening.
▶ Druk op de toets
om de koelmodus in te schakelen (
▶ Druk op de pijltoets (/) tot de laagste temperatuur is ingesteld.
▶ Test de koelmodus gedurende 5 minuten.
▶ Druk op de toets
om de verwarmingsmodus in te schakelen
(
).
▶ Druk op de pijltoets (.) tot de hoogste temperatuur is ingesteld.
▶ Test de verwarmingsmodus gedurende 5 minuten.
▶ Zorg dat de horizontale lamel vrij kan bewegen.
U kunt de afstandsbediening niet gebruiken om de COOL-functie in te
schakelen wanneer de omgevingstemperatuur lager is dan 16 °C/ Ge-
bruik daarvoor de toets MANUAL CONTROL om de COOL-functie te tes-
ten:
▶ Til de voorwand van de binnenunit op tot deze vastklikt.
▶ De toets MANUAL CONTROL bevindt zich aan de rechterkant van de
displaybox. Druk eenmaal in om de AUTO-modus handmatig te star-
ten. Druk tweemaal in om de geforceerde COOLING-functie te star-
ten.
▶ Uitvoeren van de testrun.
Inbedrijfstelling
).
209