Installatie
▶ Veranker de buitenunit op de vloer- of wandsteun met een bout
(M10). Houd rekening met de afmetingen van de unit in tabel 16.
▶ Verwijder de afdekking van de leidingaansluitingen ( afb. 19).
▶ Voer de leidingaansluiting uit zoals beschreven staat in hoofdstuk
3.5.
▶ Monteer de afdekking van de leidingaansluitingen weer.
3.4
Omwikkelen leidingen
Om condensatie en waterlekkage te voorkomen, moet de aansluitleiding
worden omwikkeld met tape om de isolatie ten opzichte van de lucht te
waarborgen.
2
1
Afb. 1
[1]
Afvoerslang
[2]
Signaalkabel
[3]
Koudemiddelleiding
[4]
Isolatiemateriaal
▶ Bundel met afvoerslang, koudemiddelleiding en signaalkabel.
Bij het samenbundelen mag de signaalkabel niet met andere bekabeling
worden verstrengeld.
▶ Zorg ervoor dat de afvoerslang aan de onderkant van de bundel ligt.
Wanneer de afvoerslang aan de bovenkant van de bundel ligt, kan de
afvoerbak overstromen, waardoor er brand of waterschade kan ont-
staan.
▶ Gebruik vinyl plakband, om de afvoerslang aan de onderkant van de
koudemiddelleidingen te bevestigen.
▶ Gebruik isolatietap om de signaalkabel, koudemiddelleidingen en af-
voerslang goed samen te binden.
▶ Controleer nogmaals of alle componenten goed zijn gebundeld.
▶ Houd bij het omwikkelen van de bundel de uiteinden vrij. Deze moe-
ten toegankelijk blijven voor de lekkagetest aan het eind van de in-
stallatiewerkzaamheden.
3.5
Aansluiting leidingwerk
3.5.1
Aansluiten koudemiddelleidingen aan de binnenunit
WAARSCHUWING
Risico van explosie en lichamelijk letsel door de aanwezigheid van
andere gassen of substanties.
De aanwezigheid van andere gassen of substanties verminderd het ver-
mogen van de unit en kan abnormale hoge druk in het koudemiddelcir-
cuit veroorzaken.
▶ Zorg ervoor dat bij het aansluiten van de koudemiddelleidingen er
geen andere substanties of gassen dan het gespecificeerde koude-
middel de unit kunnen binnenkomen.
206
VOORZICHTIG
Ontsnappen van koudemiddel vanwege lekkage
Koudemiddel kan ontsnappen wanneer de leidingaansluitingen niet cor-
rect zijn geïnstalleerd. Herbruikbare mechanische koppelingen en flens-
verbindingen zijn binnen niet toegestaan.
▶ Zet flensverbindingen altijd maar één keer vast.
▶ Maak altijd nieuwe flensverbindingen nadat deze zijn losgemaakt.
▶ Controleer het type koudemiddel voordat de werkzaamheden wor-
den uitgevoerd. Een verkeerd koudemiddel kan storingen veroorza-
ken.
▶ Laat behalve het gespecificeerde koudemiddel geen lucht of andere
gassen het koudemiddelcircuit binnendringen.
▶ Wanneer het koudemiddel lekt tijdens de installatie, moet de ruimte
volledig worden geventileerd.
3
Koperen leidingen zijn leverbaar in metrische en imperial eenheid, de
4
kraagmoerdraad is echter hetzelfde. De flenskoppelingen voor de bin-
nen- en buitenunit zijn bedoeld voor imperial.
▶ Wanneer metrische koperen leiding wordt gebruikt: vervang de
0010052294-001
kraagmoeren door moeren met passende diameter ( tab. 8).
▶ Bepaal de diameter en lengte van de leiding ( pagina 204).
▶ Maak de leiding op lengte met een buissnijder ( afb. 13).
▶ Ontbraam de binnenkant van de leiding aan beide kanten en tik erop
om spanen te verwijderen.
▶ Plaats de moer om de leiding.
▶ Expandeer de leiding met een flensgereedschap tot de maat die is ge-
specificeerd in de tabel 8.
Het moet mogelijk zijn de moer tot de rand te verschuiven, maar er
niet overheen.
▶ Sluit de leiding aan en zet de schroefkoppeling vast met het draaimo-
ment zoals gespecificeerd in tabel 8.
▶ Gebruik twee sleutels bij het installeren of demonteren van de lei-
ding, een standaard steeksleutel en een momentsleutel.
Afb. 2
[1]
Normale steeksleutel
[2]
Momentsleutel
[3]
Wartelmoer
[4]
Leidingkoppelingen
▶ Herhaal deze stappen voor de tweede leiding.
OPMERKING
Verminderd rendement door warmteoverdracht tussen koudemid-
delleidingen
▶ Isoleer de koudemiddelleidingen afzonderlijk.
4
Climate 7000i – 6721873506 (2024/04)
1
2
3
0010020833-002