Werking onderbreken
Hefboom van het handspuitpistool los-
laten.
Het apparaat schakelt na 30 seconden uit.
Hefboom van het handspuitpistool met
veiligheidspal borgen.
Handspuitpistool incl. spuitstuk in de
spuitstukhouder leggen.
De werkzaamheden beëindigen
Na de werking met zouthoudend water
(zeewater) het apparaat minimum 2–3 mi-
nuten met een geopend handspuitspistool
met leidingwater schoonspoelen.
Hendel van het handspuitpistool loslaten.
Apparaatschakelaar op „0" stellen.
Watertoevoer sluiten.
Handspuitpistool bedienen tot het ap-
paraat drukvrij is.
Hefboom van het handspuitpistool met
veiligheidspal borgen.
Watertoevoerslang van het apparaat
losschroeven.
Netstekker uittrekken.
Stroomkabel, hogedrukslang en acces-
soires aan het apparaat opbergen.
Vorstbescherming
Waarschuwing
Beschadigingsgevaar! Bevriezend water in
het apparaat kan onderdelen van het appa-
raat vernietigen.
Apparaat in de winter in een verwarmde
ruimte bewaren of leegmaken. Bij langduri-
ge stilstanden is het aanbevolen antivries-
middel door het apparaat te pompen.
Water aflaten
Watertoevoerslang en hogedrukslang
losschroeven.
Apparaat met perslucht uitblazen.
Apparaat met antivriesmiddel spoelen
Instructie
Behandelingsvoorschriften van de fabri-
kant van het antivriesmiddel in acht nemen.
Gebruikelijk antivriesmiddel door het
apparaat pompen.
Daardoor wordt ook een bepaalde corro-
siebescherming bereikt.
VOORZICHTIG
Gevaar voor letsels en beschadigingen!
Houd bij het transport rekening met het ge-
wicht van het apparaat.
Schuifbeugel naar beneden drukken en
het apparaat duwen.
Kraantransport
Hijsinrichting in het midden van de dra-
ger voor opladen per takel bevestigen.
Veiligheidsinstructies voor de
kraanbevestiging
GEVAAR
Verwondingsgevaar door vallend apparaat.
– Houd de plaatselijke voorschriften voor
ongevallenpreventie en de desbetref-
fende veiligheidsvoorschriften in acht.
– Voor elk kraantransport de drager voor
opladen per takel controleren op be-
schadiging.
– Vóór elk kraantransport moet het hijs-
toestel gecontroleerd worden op be-
schadigingen.
– Apparaat alleen optillen aan de drager
voor de kraanbelading.
– Geen aanslagkettingen gebruiken.
– Hijsinrichting beveiligen tegen onbe-
doeld loskomen van de last.
– Straalpijp met handspuitpistool en losse
voorwerpen verwijderen vóór het kraan-
transport.
– Tijdens het hijsproces geen voorwer-
pen op het toestel transporteren.
– Het apparaat mag alleen met de kraan
getransporteerd worden door personen
die vertrouwd zijn gemaakt met de be-
diening van de kraan.
– Niet onder de last gaan staan.
– Erop letten dat er zich in de gevarenzone
van de kraan geen personen bevinden.
– Apparaat niet zonder toezicht aan de
kraan laten hangen.
Veiligheidscontrole
Alle schroefverbindingen van de inrich-
ting controleren op stabiliteit en indien
nodig aanspannen.
– 6
NL
Vervoer
Rijden
55