Apparaatschakelaar
Die verhindert onbedoeld starten van het
apparaat. Bij werkonderbrekingen of bij het
beëindigen van de werking uitschakelen.
Veiligheidspal
De veiligheidspal aan het handspuitpistool
verhindert onbedoeld inschakelen van het
apparaat.
Overstroomklep met
drukschakelaar
– Bij het verlagen van de waterhoeveel-
heid met de druk-/volumeregeling gaat
de overstroomklep open en stroomt een
deel van het water terug naar de zuig-
kant van de pomp.
– Wanneer het handspuitpistool gesloten
wordt, gaat het overstroomventiel open
en stroomt de volledige waterhoeveel-
heid terug naar de zuigzijde van de
pomp. De drukschakelaar aan het over-
stroomventiel geeft een signaal aan de
besturing, welke pomp na ca. 30 secon-
den nalooptijd uitschakelt.
– Indien het handspuitpistool opnieuw ge-
opend wordt, schakelt de drukschake-
laar aan de cilinderkop de pomp op-
nieuw in.
Overstroomklep en drukschakelaar zijn in
de fabriek ingesteld en verzegeld. Instelling
uitsluitend door de klantendienst.
Veiligheidsklep
De veiligheidsklep gaat open als de over-
stroomklep defect is.
De veiligheidsklep is in de fabriek ingesteld
en verzegeld. Instelling uitsluitend door de
klantendienst.
Opbouwset beveiliging tegen
watertekort (optie)
De watertekortbeveiliging schakelt de mo-
tor bij onvoldoende watervoorziening (wa-
terdruk te laag) uit.
Het controlelampje Watertekort brandt.
52
Fasebeveiliging
De fasebeveiliging onderbeekt het stroom-
circuit als een fase spanningsloos is.
Spoelbeschermcontact
Het spoelbeschermcontact in de motor-
spoel van de pompaandrijving schakelt de
motor uit bij een thermische overbelasting.
Inbedrijfstelling
GEVAAR
Verwondingsgevaar! Apparaat, toevoerlei-
dingen, hogedrukslang en aansluitingen
moeten in een perfecte toestand zijn. In-
dien de toestand niet perfect is, mag het
apparaat niet gebruikt worden.
Oliepeil controleren
Punt van het oliereservoirdeksel afsnijden.
Oliepeil van de hogedrukpomp contro-
leren.
Het oliepeil moet in het midden van het
oliepeilglas zichtbaar zijn.
Indien nodig olie navullen (zie Techni-
sche gegevens).
Toebehoren monteren
WAARSCHUWING
Gevaar voor letsels door ongeschikt toebe-
horen. Gebruik alleen toebehoren dat voor
de werkdruk van het apparaat (zie "Techni-
sche gegevens") is gekeurd.
Monteer het toebehoren alleen op een uit-
geschakeld apparaat.
Maximaal aanhaalmoment van de aanslui-
tingen van de hogedrukslang 20 Nm.
Hogedrukslang en spuitstuk verbinden
met het handspuitpistool.
Power-spuitkop monteren op de straal-
pijp. Wartelmoer stevig aanspannen.
Hogedrukslang aan de hogedrukaan-
sluiting van het apparaat monteren.
– 3
NL