12
Motor opbouw
Voor een geleidelijke overgang van de draadsnelheid bij
ontsteken en lassen.
Minimaal uit, maximaal 1.0 sec., fabrieksinstelling uit
15
Terug branden
Voor de regeling van de tijd dat de draad brandt waar-
door vastplakken aan het einde van het lassen wordt
voorkomen.
Voor de regeling van de lengte van het stuk draad bui-
ten de toorts.
Minimaal -2.00, maximaal +2.00, fabrieksinstelling syn
16
Na gas
Voor het instellen en regelen van de gastoevoer na het
lassen.
Minimaal uit, maximaal 10 sec., fabrieksinstelling 2 sec.
24
Bilevel (4 fasen - Krater vullen)
Voor het regelen van de secondaire draadsnelheid bij
het lassen in bilevel.
Als de lasser de knop snel indrukt en weer loslaat wordt
er overgegaan op "
ken en weer los te laten wordt er weer overgegaan op
"
" enzovoorts.
Instelling van de parameters: Percentage (%).
Minimaal 1%, maximaal 500%, fabrieksinstelling uit
25
Aanvankelijke vermeerdering
Maakt het mogelijk de waarde van de draadtoevoer snel-
heid te regelen gedurende de eerste 'krater vulling' lasfase.
Hierdoor kan de energie aanvoer worden verhoogd
wanneer dat noodzakelijk is bij dit deel van het werk in
deze fase (het materiaal is nog koud), is om een gelijk-
matige smelting te krijgen meer hitte nodig.
Minimaal 20%, maximaal 200%, fabrieksinstelling 120%
26
Krater vullen
Maakt het mogelijk de draadtoevoer snelheid te regelen
tijdens de slot fase van het lassen.
Hierdoor kan de energie aanvoer worden verminderd
wanneer dat noodzakelijk is bij dit deel van het werk
in deze fase als het materiaal al heel heet is, zodoende
wordt het risico op ongewilde deformaties verkleind.
Minimaal 20%, maximaal 200%, fabrieksinstelling 80%
27
Timing aanvankelijk increment
Hiermee wordt de aanvankelijke incrementtijd ingesteld. Voor
het automatiseren van de functie voor vullen van de krater.
Minimaal 0.1s, maximaal 99.9s, fabrieksinstelling uit
28
Timing krater vullen
Hiermee wordt de tijd voor vullen van de krater inge-
steld. Voor het automatiseren van de functie voor vullen
van de krater.
Minimaal 0.1s, maximaal 99.9s, fabrieksinstelling uit
29
(Krater vullen, Bilevel MIG) opbouw
Krater vullen:
Voor het instellen van de geleidelijke overgang van
begin draad snelheid (aanvankelijke vermeerdering)
naar de lasdraad snelheid.
Voor het instellen van een geleidelijke overgang van de las-
draad snelheid naar de einddraad snelheid (krater vullen).
Bilevel MIG:
Maakt een geleidelijke overgang mogelijk van de top
draad snelheid naar de basis draad snelheid, waardoor
een min of meer zachte lasboog ontstaat.
Uitgedrukt in seconden.
Minimaal 0.1 sec., maximaal 10.0 sec., fabrieksinstel-
ling uit
30
Puntlassen
Voor het activeren van het proces puntlassen en om de
lastijd te bepalen.
158
"; door de knop snel in te druk-
Minimaal 0.1 sec., maximaal 25 sec., fabrieksinstelling uit
31
Pauze punt
Voor het activeren van het proces "pauze punt" en om een
rusttijd tussen een las en de volgende las te bepalen.
Minimaal 0.1 sec., maximaal 25 sec., fabrieksinstelling uit
32
Secundaire voltage (Bilevel MIG)
Maakt de regeling mogelijk van het voltage van het
secondaire pulsering niveau.
Hierdoor kan grotere boog vastheid worden verkregen
gedurende de verschillende fases van het pulseren.
Minimaal -5.0, maximaal +5.0, fabrieksinstelling syn
33
Secundaire inductantie (weerstand bij wisselstroom)
(Bilevel MIG)
Maakt de regeling mogelijk van het weerstand van het
secondaire pulsering niveau.
Maakt het mogelijk een snellere of langzamere boog te
krijgen door de bewegingen van de lasser en de natuur-
lijke las instabiliteit te compenseren.
Lage weerstand = terugwerkende boog (meer spetters)
Hoge weerstand = minder terugwerkende boog (min-
der spetters).
Minimaal -30, maximaal +30, fabrieksinstelling syn
202
Inductantie (weerstand bij wisselstroom)
Maakt het regelen mogelijk van de weerstand van het
las circuit.
Maakt het mogelijk een snellere of langzamere boog te
krijgen door de bewegingen van de lasser en de natuur-
lijke las instabiliteit te compenseren.
Lage weerstand = terugwerkende boog (meer spetters)
Hoge weerstand = minder terugwerkende boog (min-
der spetters).
Minimaal -30, maximaal +30, fabrieksinstelling syn
331
Spanning (MIG/MAG synergisch)
Hiermee wordt de lasspanning ingesteld.
500
Maakt de toegang mogelijk tot hogere instelling niveaus:
USER:
gebruiker
SERV:
service
SELCO:
Selco
551
Blokkeer/deblokkeer
Maakt het mogelijk de controle knoppen op het paneel
te blokkeren en een bescherm code in te voeren ( raad-
pleeg het gedeelte Blokkeer / deblokkeer).
601
Stapsgewijze regeling
Maakt het stapsgewijze regelen van de parameter met
de persoonlijke instellingen van de lasser mogelijk.
Minimaal 1, maximaal Imax, fabrieksinstelling 1
602
Externe parameter CH1
Maakt het mogelijk externe parameter 1 te reguleren
(minimale waarde).
603
Externe parameter CH1
Maakt het mogelijk externe parameter 1 te reguleren
(maximale waarde).
606
U/D toorts
Maakt de besturing mogelijk van de externe parameter (U/D).
O=uit, I=stroom, 2=programma ontsluiten
653
Snelheid van de draadtoevoer
Maakt de regeling mogelijk van de snelheid van de
draadtoevoer (tijdens het laden fase).
Minimo 0.5 m/min, Massimo 22 m/min, Default 3 m/min
705
Afstelling weerstand circuit
Voor het kalibreren van het circuit.
Druk op de encoder om parameter 705 te openen.
Breng draadpunt en lasstuk elektrisch met elkaar in
contact.
Druk minstens 1 s op de toortsknop.