Het kiezen van de juiste dynamische boog maakt het
mogelijk om het maximaal profijt uit de stroombron te
halen zodat de best mogelijk las prestatie wordt behaald.
Perfecte lasbaarheid van de gebruikte elektrode wordt
niet gegarandeerd (de lasbaarheid is afhankelijk van de
kwaliteit en de staat waarin het artikel verkeerd, de werk-
en lascondities, en vele mogelijke toepassingen, enz ).
312
Spanning booguitschakeling
Voor het instellen van de waarde van de spanning om
de elektrische boog wordt uitgeschakeld. Hierdoor wor-
den de werkomstandigheden die zich voordoen beter
beheerst.
Bij het puntlassen bijvoorbeeld zorgt een lage waarde
van de spanning voor een minder grote vlam als de elek-
trode van het werkstuk wordt verwijderd waardoor spat-
ten, verbranding en oxidatie van het werkstuk afnemen.
Worden er echter elektroden gebruikt waarvoor een
hoge spanning noodzakelijk is, adviseren wij u een hoge
drempelwaarde in te stellen om te voorkomen dat de
boog tijdens het lassen dooft.
Stel de spanning voor het uitschakelen van de
boog nooit hoger in dan nul lading spanning van
de stroombron.
Parameter ingesteld op Volt(V).
Minimaal 0V, maximaal 99,9V, fabrieksinstelling 57V
500
Maakt het kiezen van de gewenste grafische interface
mogelijk.
Maakt de toegang mogelijk tot hogere instelling niveaus:
USER:
gebruiker
SERV:
service
SELCO:
Selco
551
Blokkeer/deblokkeer
Maakt het mogelijk de controle knoppen op het paneel
te blokkeren en een bescherm code in te voeren ( raad-
pleeg het gedeelte Blokkeer / deblokkeer).
601
Stapsgewijze regeling (WF...Exclusive, RapiDeep
Exclusive, RapiDeep Steel)
Maakt het stapsgewijze regelen van de parameter met
de persoonlijke instellingen van de lasser mogelijk..
Minimaal 1, maximaal Imax, fabrieksinstelling 1
602
Externe parameter CH1
Maakt het mogelijk externe parameter 1 te reguleren
(minimale waarde).
603
Externe parameter CH1
Maakt het mogelijk externe parameter 1 te reguleren
(maximale waarde).
751
Stroom aflezen
Toont de werkelijke waarde van de lasstroom.
Maakt het mogelijk dat de methode om de lasstroom te
tonen wordt aan gezet.
752
Voltage aflezen
Toont de werkelijke waarde van het las voltage.
Maakt het mogelijk dat de methode om het voltage te
tonen wordt aan gezet.
851
Booglassen mogelijkheid
On=Booglassen, Uit=MMA
852
TIG DC LIFT START mogelijkheid
On= Geactiveerd, Uit=Gedeactiveerd
903
Programma opheffen (WF...Exclusive, RapiDeep
Exclusive, RapiDeep Steel)
Selecteer het gewenste programma door de knop 1 te
draaien.
Wis het geselecteerde programma door de knop 2 in te
drukken.
3.3.2 Lijst parameter set up (MIG/MAG)
(WF...Classic)
0
Opslaan en afsluiten
Om de wijzigingen op te slaan en de parameter te verlaten.
1
Reset
Om alle parameter weer op de fabrieksinstelling terug
te brengen.
3
Draadsnelheid
Maakt de regeling mogelijk van de snelheid van de
draadtoevoer.
Minimaal 0.5 m/min., maximaal 22 m/min., fabrieksin-
stelling 1.0m/min
7
Voltage
Maakt de regeling mogelijk van de lasboog.
Maakt de regeling mogelijk van de lengte van de boog
tijdens het lassen.
Hoog voltage = lange boog
Laag voltage = korte boog
Minimum 5V, maximum 55.5V
10
Voor gas
Om de gasstroom vóór de ontsteking van de boog in te
stellen en te regelen.
Om de toorts met gas te vullen en de werkplek gereed
te maken voor het lassen.
Minimaal uit, maximaal 25 sec., fabrieksinstelling 0.1 sec.
11
Soft start
Om de draadsnelheid in te stellen en te regelen vóór u
de boog ontsteekt.
Uitgedrukt in %van de ingestelde draadsnelheid.
Voor een ontsteking met lagere snelheid en dus soepe-
ler en m et minder spetters.
Minimaal 10%, maximaal 100%, fabrieksinstelling 50%
12
Motor opbouw
Voor een geleidelijke overgang van de draadsnelheid bij
ontsteken en lassen.
Minimaal uit, maximaal 1.0 sec., fabrieksinstelling uit
15
Terug branden
Voor de regeling van de tijd dat de draad brandt waar-
door vastplakken aan het einde van het lassen wordt
voorkomen.
Voor de regeling van de lengte van het stuk draad bui-
ten de toorts.
Minimaal -2.00, maximaal +2.00, fabrieksinstelling syn
16
Na gas
Voor het instellen en regelen van de gastoevoer na het
lassen.
Minimaal uit, maximaal 10 sec., fabrieksinstelling 2 sec.
30
Puntlassen
Voor het activeren van het proces puntlassen en om de
lastijd te bepalen.
Minimaal 0.1 sec., maximaal 25 sec., fabrieksinstelling uit
31
Pauze punt
Voor het activeren van het proces "pauze punt" en om een
rusttijd tussen een las en de volgende las te bepalen.
Minimaal 0.1 sec., maximaal 25 sec., fabrieksinstelling uit
202
Inductantie (weerstand bij wisselstroom)
Maakt het regelen mogelijk van de weerstand van het
las circuit.
155