Publicité
Les langues disponibles
Les langues disponibles
Beide uitvoeringen voldoen aan de eisen van de flame engulfment test conform
EN 137:2006 (brandoverslag).
Volgelaatsmaskers mogen niet worden omgebouwd in masker-helm-
combinaties.
De ademaansluitingen mogen uitsluitend in combinatie met toegelaten
ademluchttoestellen, aanblaasfiltertoestellen, slangapparaten of ademfilters
worden gebruikt.
De volgelaatsmaskers zijn conform 2014/34/EU getest voor gebruik in
explosiegevaarlijke omgevingen. De volgelaatsmaskers kunnen in de volgende
zones gebruikt worden:
–
Volgelaatsmaskers met vizier "L" (Triplex):
I M1
I M1
1)
II 1 G IIC T6
II 1 G IIB T6
II 1D
II 1D
–
Volgelaatsmaskers met vizieren "PC" of "PC/CC" zijn gemarkeerd:
I M1
1)
II 1 G IIB T6
II 1D
1)
-30 °C ≤ Ta ≤ +60 °C
De Masker-helmcombinaties in explosiegevaarlijke ruimten uitsluitend met
watersluier gebruiken.
3.6
Type markeringen
De ademaansluitingen zijn verschillend gemarkeerd:
Aansluiting
Masker-helm-adapter
Maskerlichaam
Gebruiksaanwijzing
|
Panorama Nova
I M1
1)
1)
II 1 G IIA T6
II 1D
I M1
1)
II 1 G IIA T6
II 1D
P, PE, ESA, RA
S
EPDM of Si
EN 136:1998 CL 3+
CExxxxx (Notified Body in Europa)
Vizier (brandweer)
Spanraam
Rubberbanden
4
Gebruik
4.1
Voorwaarden voor het gebruik
De masker-helmcombinatie dient wegens het ontwerp uiterst zorgvuldig op de
drager te worden afgesteld (instelling van de adaptertas en het binnenwerk van
de helm). De masker-helm-adapter moet soepel bewegen.
Indien de volgelaatsmaskers worden gebruikt met een ademfilter of een
aanblaasfilterunit, moeten de volgende voorwaarden in acht worden genomen:
–
De omgevingsomstandigheden (in het bijzonder de soort en concentratie
van de schadelijke stoffen) moeten bekend zijn. Gebruik bijpassende
ademfilters.
Wanneer de schadelijke stof onbekend is, alleen ademluchttoestellen of
luchtslangsystemen gebruiken.
–
Gebruik alleen filterapparaten wanneer de lucht geen direct gevaar voor de
gezondheid of het leven vormt.
–
Er moet zijn gewaarborgd dat de omgevingsatmosfeer niet ongunstig kan
veranderen.
–
De filterapparaten niet gebruiken bij vermoeden van schadelijke stoffen met
geringe waarschuwingseigenschappen (reuk, smaak, irritatie van ogen en
luchtwegen). Een verminderde beschermende werking van het
filterapparaat is in dat geval niet vaststelbaar.
–
Ongeventileerde containers, putten, riolen enz. mogen niet met
filterapparaten worden betreden.
–
De filterapparaten niet in met zuurstof verrijkte atmosfeer gebruiken.
–
Het zuurstofgehalte van de omgevingslucht mag niet onder de volgende
grenswaarden dalen:
–
Minstens 17 Vol% zuurstof in alle Europese landen behalve Nederland,
België en Groot-Brittannië
–
Minstens 19 Vol% zuurstof in Nederland, België, Groot-Brittannië,
Australië en Nieuw-Zeeland
–
In andere landen de nationale richtlijnen in acht nemen.
Gebruik
PC, PC/CC of L (Triplex), F
K/rt, K/sw
EPDM of Si
|
nl
47
Publicité
