Hefboom stoelverstelling naar buiten
trekken.
Stoel verschuiven, hefboom loslaten en
vastzetten.
Door vooruit- en terugbewegen van de
stoel controleren of hij vast zit.
Apparaat starten
Instructie: Het apparaat is uitgerust met
van een zitcontactschakelaar. Bij het verla-
ten van de chauffeursstoel wordt het appa-
raat uitgeschakeld.
Op de chauffeursstoel plaatsnemen.
Keuzeschakelaar rijrichting in de mid-
denstand brengen.
Parkeerrem vastzetten.
Contactsleutel in het contactslot ste-
ken.
Contactsleutel op positie „I" draaien.
apparaat is bedrijfsklaar.
Contactsleutel in stand „II" draaien.
Het apparaat is rijklaar.
Instructie: Indicatie batterijcapaciteit
geeft na ca. 10 seconden de werkelijke
laadtoestand weer.
Apparaat verrijden
Rempedaal induwen en ingedrukt hou-
den.
Parkeerrem losmaken.
1 Rijrichting vooruit
2 Rijrichting achteruit
Vooruit rijden
Keuzeschakelaar rijrichting „Vooruit"
stellen.
Langzaam op het gaspedaal drukken.
Achteruit rijden
Gevaar
Gevaar voor verwonding! Bij het achteruit-
rijden mogen derden niet in gevaar ge-
bracht worden, eventueel aanwijzingen la-
ten geven.
VOORZICHTIG
Beschadigingsgevaar! Keuzeschakelaar
rijrichting enkel bedienen bij een stilstaand
apparaat.
Keuzeschakelaar rijrichting op „Achter-
uit" stellen.
Langzaam op het gaspedaal drukken.
Rijgedrag
– Met het gaspedaal kan de rijsnelheid
traploos geregeld worden.
– Vermijd schokkerig gebruik van het pe-
daal, omdat de hydraulische installatie
anders beschadigd kan raken.
Remmen
Rijpedaal loslaten, het apparaat remt
zelf en blijft staan.
56
Instructie: De remwerking kan door in-
drukken van het rempedaal ondersteund
worden.
Over hindernissen heen rijden
Over vaststaande hindernissen tot 70 mm
heen rijden:
Langzaam en voorzichtig in voorwaart-
se richting overheen rijden.
Over vaststaande hindernissen boven 70
mm heen rijden:
Er mag alleen over hindernissen heen
gereden worden met een geschikte op-
rijdrempel.
Veegbedrijf
LET OP
Geen pakbanden, draden of soortgelijk ma-
teriaal opvegen; dit kan leiden tot een be-
schadiging van het veegmechanisme.
Instructie: Om een optimaal reinigingsre-
sultaat te krijgen, moet de rijsnelheid aan
de omstandigheden aangepast worden.
Instructie: Tijdens het gebruik moet de
stoffilter op gezette tijden gereinigd wor-
den.
Instructie: Bij frequent werken in een om-
geving met veel fijn stof moet de filter vaker
gereinigd worden.
Bedieningshendel
1 Bedieningshendel veegwals en zijbe-
zem
2 Bedieningshefboom vuilreservoir
3 Bedieningshendel veegwals
4 Bedieningshefboom reservoirdeksel
Bedieningshendel veegwals en zijbe-
zem
Bedieningshendel (1) naar voren: veeg-
wals aan en zijbezem neerlaten en aan.
Bedieningshendel (1) naar achteren:
veegwals aan.
Bedieningshefboom vuilreservoir
Bedieningshefboom vuilreservoir (2)
naar voren: Vuilreservoir gaat omlaag.
Bedieningshefboom vuilreservoir (2)
naar achteren: Vuilreservoir gaat om-
hoog.
Bedieningshefboom veegwals
Bedieningshendel veegwals (3) naar
voren: veegwals gaat omhoog.
Bedieningshendel veegwals (3) naar
achteren: veegwals gaat omlaag.
Bedieningshefboom reservoirdeksel
Bedieningshefboom reservoirdeksel (4)
naar voren: reservoirdeksel van het
vuilreservoir gaat open.
Bedieningshefboom reservoirdeksel (4)
naar achteren: reservoirdeksel van het
vuilreservoir gaat dicht.
6
-
NL
Droge bodem vegen
Ventilator inschakelen.
Bij oppervlaktereiniging:
Bedieningshendel veegwals en zijbe-
zem (1) naar achteren: veegwals aan.
Bedieningshendel veegwals (3) naar
achteren: veegwals gaat omlaag.
Bedieningshefboom reservoirdeksel (4)
naar voren: reservoirdeksel gaat open.
Bij reiniging van zijranden:
Bedieningshendel veegwals en zijbe-
zem (1) naar voren: veegwals aan, zij-
bezem aan en omlaag.
Bedieningshendel veegwals (3) naar
achteren: veegwals gaat omlaag.
Vochtige of natte bodem vegen
Ventilator uitschakelen.
Bij oppervlaktereiniging:
Bedieningshendel veegwals en zijbe-
zem (1) naar achteren: veegwals aan.
Bedieningshendel veegwals (3) naar
achteren: veegwals gaat omlaag.
Bedieningshefboom reservoirdeksel (4)
naar voren: reservoirdeksel gaat open.
Bij reiniging van zijranden:
Bedieningshendel veegwals en zijbe-
zem (1) naar voren: veegwals aan, zij-
bezem aan en omlaag.
Bedieningshendel veegwals (3) naar
achteren: veegwals gaat omlaag.
Veeggoedcontainer leegmaken
GEVAAR
Verwondingsgevaar!
Tijdens het ledigingsproces mogen
geen personen en dieren in het zwenk-
bereik van het vuilreservoir staan.
Kantelgevaar!
Zet het apparaat tijdens het ledigings-
proces op een effen oppervlak neer.
WAARSCHUWING
Knelgevaar!
Nooit in het hefboomstelsel van het le-
gingsmechanisme grijpen. Ga niet on-
der het opgetilde reservoir staan.
LET OP
Verwondings- en beschadigingsgevaar!
Tijdens het ledigingsproces bestaat ge-
vaar van wegspattend materiaal door
de draaiende veegwals. Houd voldoen-
de afstand aan.