6 - WERKINGSTEST
De werkingstest mag pas worden uitgevoerd nadat de volgende procedures voltooid zijn:
- Controles van de elektrische veiligheid;
- Controles van de gaslekken;
- Controleer of de kleppen van de gaszijde en van de vloeistofzijde (hoge en lage druk) volledig geopend
zijn.
Voer de werkingstest uit zoals hierna beschreven wordt:
De werkingstest moet gedurende minstens 30 minuten uitgevoerd worden.
a. Sluit de unit op het elektriciteitsnet aan.
b. Druk op de toets ON/OFF om de unit in te schakelen; druk op de toets MODE om de volgende functies
een voor een langs te lopen:
• COOL – Selecteer de laagst mogelijke temperatuur
• HEAT – Selecteer de hoogst mogelijke temperatuur
Laat iedere functie gedurende 5 minuten actief zijn.
Controleer tijdens de werkingstest zorgvuldig of geen van de aansluitpunten van de
koelmiddelleidingen een lekkage vertonen.
c. Handel als volgt als alle controles die in de volgende tabel staan aan het einde van de werkingstest een
positief resultaat gehad hebben:
• Gebruik de afstandsbediening om de unit weer op de normale werktemperatuur te brengen.
• Gebruik isolatietape voor het omwikkelen van de aansluitpunten van de koelmiddelleidingen die zich
binnenin bevinden en bloot lagen tijdens de installatie van de binnenunit.
Als de omgevingstemperatuur lager is dan 17°C wordt de koelfunctie (COOL) niet
geactiveerd. Gebruik in dat geval de handmatige bediening zoals in de betreffende
paragraaf beschreven wordt.
Tabel met uit te voeren controles:
Lijst met uit te voeren controles
Afwezigheid van lekstroom
De unit is correct geaard
Alle elektrische aansluitklemmen zijn correct bedekt
De binnen- en buitenunit zijn stevig geïnstalleerd
Geen van de verbindingspunten vertoont lekkage
Het water stroomt correct uit de drainageleiding
Alle leidingen zijn correct geïsoleerd
De unit werkt correct in de koelmodus
De unit werkt correct in de verwarmingsmodus
De ventilatie-openingen van de binnenunit draaien correct
(verticaal en horizontaal)
De binnenunit reageert op de afstandsbediening
6.1 - LEVERING VAN DE INSTALLATIE
Nadat de controles op de goede werking van de installatie werden uitgevoerd, moet de installateur aan de
klant het volgende illustreren:
- de basiskenmerken van de werking,
- de instructies voor de in- en uitschakeling van de installatie,
- het normaal gebruik van de afstandsbediening,
- praktische tips voor een correct gewoon onderhoud en de reiniging.
JA
NEE
Buiten (2):
Binnen (2):
NL - 31
NEXYA S5 E