Startmenu:
Als hierboven beschreven, verschijnt bij het opstarten
het startmenu als afgebeeld in de begeleidende
afbeelding (Fig. 3.6).
Uitleg:
6. Afstand bij benadering in km, die kan worden afgelegd
bij het gekozen assistentieniveau (resterend bereik).
7. Indicatie van de huidige snelheid.
8. Assistentie niveauselectie.
9. Assistentieniveau instellen.
10. Terugwinningsselectie.
11. Diverse variërende informatie en
waarschuwingssignalen, zie hoofdstuk 3.2.11 (hier
getoond als de resterende accucapaciteit)
12. Display van verschillende rij-informatie.
De letter "M" om de menufuncties in te stellen in het deel
van het scherm linksonder is
alleen zichtbaar wanneer er geen functiekeuze is
gemaakt. Om veiligheidsredenen kunnen de
verschillende functies niet gekozen worden tijdens het
rijden.
OPGELET!
• Alle parameters die u verandert worden permanent
opgeslagen en zijn beschikbaar elke keer dat u de
sMMI inschakelt. Het display van uw aankoppelfiets
kan dus verschillen van de afbeelding.
Het assistentieniveau kiezen:
(Fig. 3.6 - Fig. 3.7).
Het assistentieniveau dat u wilt gebruiken (er zijn 5
mogelijke niveaus) kan permanent worden opgeslagen
door uw gespecialiseerde dealer als onderdeel van een
rijprofiel van de sMMI. Dit is onmiddellijk beschikbaar
nadat u de sMMI hebt ingeschakeld en wordt getoond op
het sMMI display als een staafelement [9].
U kunt het assistentieniveau ook op ieder gewenst
moment handmatig wijzigen met de
knoppen [1] UP en [3] DOWN op het bedieningspaneel,
waarbij het aantal individuele witte staafelementen in het
veld [8] toeneemt of afneemt afhankelijk van het
assistentieniveau dat u selecteert.
Bij het uitschakelen van de aankoppelfiets worden
wijzigingen die gedaan zijn met de knoppen van het
bedieningspaneel niet opgeslagen. Bij het opnieuw
starten van de aankoppelfiets is alleen het
assistentieniveau dat is opgeslagen in het rijprofiel
beschikbaar.
Afhankelijk van het gekozen assistentieniveau geeft het
veld [6] een indicatie van de afstand die kan worden
gereden met gebruikmaking van de gemotoriseerde
ondersteuning. Hoe hoger het geselecteerde
assistentieniveau, hoe meer energie er door de motor
verbruikt wordt.
De afstand die kan worden afgelegd vermindert
overeenkomstig.
120
OPMERKING: Let op! Als de aankoppelfiets stil staat:
• Als de duwondersteuning wordt geactiveerd kunt u de
assistentieniveaus afstellen vanaf een rijsnelheid van
ongeveer 8 km/u.
• Gemotoriseerde ondersteuning is ook onmiddellijk
beschikbaar wanneer de duwondersteuning wordt
geactiveerd door de pedalen te bewegen.
Uitzonderingen:
Na het inschakelen van de aankoppelfiets moet het wiel
2-3 hele omwentelingen maken voordat de
gemotoriseerde ondersteuning start.
Wanneer de duwondersteuning wordt gedeactiveerd is de
gemotoriseerde ondersteuning onmiddellijk beschikbaar
wanneer de pedalen worden bewogen.
Eveneens kan het assistentieniveau worden verhoogd of
verminderd wanneer de aankoppelfiets stil staat.
Het veld startmenu [12] heeft verschillende functies. Door
op de knop [2]van het bedieningspaneel te drukken kan
de rij-informatie worden weergegeven.
Fig. 3.6
6
115
km
8
9
10
Fig. 3.7
9
7
0
km/u
8
Attitude/Attitude Hybrid Rev.2.0
11
12