3. Trek aan de zwenkring om te controleren of de tuimel geactiveerd is en het tuimelanker goed in de montageopening
vastzit. Raadpleeg afbeelding 11 voor het detail van de Rode waarschuwingsbuis.
;
Inspecteer na installatie altijd de activeringskabel en de rode waarschuwingsbuis (zie Afbeelding 11). Als de
bovenkant van de activatorkabel (A) zich naast de rode waarschuwingsbuis (B) bevindt, heeft de tuimel zich niet in
de beveiligde positie gedraaid. Als de tuimel niet goed vastzit, herhaalt u de installatiestappen. U drukt dan echter
de bovenkant van de activatorkabel naar beneden nadat u de blindstop hebt losgelaten, om de tuimel te helpen
zich om te draaien in de beveiligde positie.
1 - Haalpen is gezekerd
2 - Haalpen is niet gezekerd
3.4
HET TUIMELANKER VERWIJDEREN: Raadpleeg afbeelding 2. Om het tuimelanker los te maken, drukt u de zwenkring (A)
in de richting van de blindstop (F) om de veer (H) in te drukken. Daarna trekt u het tuimelanker uit de montageopening.
4.0
GEBRUIK
4.1
VOORAFGAAND AAN ELK GEBRUIK: Zorg ervoor dat uw werkgebied en persoonlijk systeem voor valbescherming
(Personal Fall Arrest System, PFAS) voldoen aan alle criteria zoals gedefinieerd in Sectie 2 en dat er een formeel
reddingsplan aanwezig is. Inspecteer het tuimelanker volgens de 'Gebruikers'-inspectiepunten zoals gedefinieerd in het
"Inspectie- en onderhoudslogboek" (Tabel 2). Gebruik het systeem niet indien inspectie een onveilige of defecte conditie aan
het licht brengt. Stel het systeem buiten gebruik en vernietig het, of neem contact op met 3M aangaande de vervanging of
reparatie van het systeem.
4.2
VALSTOPVERBINDINGEN: Het tuimelanker wordt gebruikt met een volledig lichaamsharnas en energieabsorberende
lijn of automatisch blokkerende reddingslijn (SRD).
5.0
INSPECTIE
5.1
INSPECTIEFREQUENTIE: Het tuimelanker moet worden geïnspecteerd bij intervallen die zijn gedefinieerd in Sectie
1. De inspectieprocedures zijn beschreven in het "Inspectie- en onderhoudslogboek" (tabel 2). Inspecteer alle overige
onderdelen van het valstopsysteem volgens de frequenties en procedures zoals beschreven in betreffende instructies van
de fabrikant.
5.2
DEFECTEN: Wanneer bij inspectie een onveilige of gebrekkige staat aan het licht wordt gebracht, moet u het tuimelanker
onmiddellijk buiten gebruik stellen en contact opnemen met 3M om mogelijkheden voor vervanging te bespreken. Probeer
het valstopsysteem niet te repareren.
5.3
LEVENSDUUR PRODUCT: Het functionele leven van het valstopsysteem wordt bepaald door werkomstandigheden en
onderhoud. Zolang het product bij inspectie aan de criteria voldoet, kan het in gebruik blijven.
6.0
ONDERHOUD, BEHANDELING EN OPSLAG
6.1
SCHOONMAKEN: Maak de metalen onderdelen van het tuimelanker regelmatig schoon met een zachte borstel, warm
water en een milde zeepoplossing. Zorg ervoor dat de onderdelen grondig worden gespoeld met schoon water.
6.2
SERVICE: Indien het tuimelanker onderhevig is geweest aan valkracht of indien inspectie onveilige of gebrekkige
omstandigheden aan het licht brengt, moet u het systeem buiten gebruik stellen en contact opnemen met 3M voor
vervanging of reparatie.
6.3
OPSLAG EN TRANSPORT: Wanneer ze niet worden gebruikt, dient u het tuimelanker en bijbehorende
valbeschermingsapparatuur op te slaan en te vervoeren in een koele, droge, schone omgeving en buiten bereik van
direct zonlicht. Vermijd plekken waar chemische dampen kunnen voorkomen. Inspecteer de onderdelen grondig na een
langdurige opslag.
7.0
LABELS
Afbeelding 12 illustreert de labels op het tuimelanker. Labels moeten worden vervangen wanneer ze niet volledig leesbaar zijn.
Elk label bevat de volgende informatie:
A
Lees alle instructies.
Voorzijde
1) ID aangemelde instantie 2) Veiligheidsnorm 3) Adres van de fabrikant
Specificaties van het installatiemateriaal
A
Achterzijde
Rode waarschuwingsbuis
A
Bovenkant van activatorkabel
B
Rode waarschuwingsbuis
A
Bovenkant van activatorkabel
B
Rode waarschuwingsbuis
59