Veiligheidsvoorschriften en bedieningshandleiding
Hydraulische bediening en
verbindingen
De omloopklep (1) dient in de stand UIT te staan
wanneer u start en in de stand AAN wanneer u het
gereedschap gebruikt.
De verbindingen (2) en (3) worden gebruikt om
het aggregaat als volgt op het gereedschap aan te
sluiten:
►
Verbinding (2) = Retour (vrouwelijke Q.R.-
koppeling aan slang).
►
Verbinding (3) = Toevoer (mannelijke Q.R.-
koppeling aan slang).
96
Slangen aan-/afkoppelen
Controleer of de gereedschappen die u wilt
gebruiken verenigbaar zijn met het gebruikte
model aggregaat. Anders zouden zowel het
aggregaat als het gereedschap beschadigd
kunnen worden. Controleer de "Technische
gegevens" in dit instructieboek en vergelijk het
debiet met de technische specificaties in het
instructieboek van het gereedschap.
Slangen aankoppelen
►
Zet de hydraulische omloopklep in de stand UIT
en stop de motor.
►
Zorg dat de koppelingen schoon en bruikbaar
zijn.
►
Bevestig de slang van de retourleiding en de
slang van de toevoerleiding.
►
Start de motor en laat het aggregaat draaien om
het hydraulische circuit te vullen. Controleer het
hydraulische oliepeil.
Slangen afkoppelen
►
Zet de hydraulische omloopklep in de stand UIT
en stop de motor.
►
Verwijder de slang van de retourleiding en de
slang van de toevoerleiding.
De koppelingen worden ontgrendeld door de ring
op de koppeling naar achteren te schuiven.
Slanglengte
Voor aggregaten die een debiet van 20 l.p.m.
(5 US gal/min) leveren, wordt een maximale
slanglengte van 21 m (69 ft) aanbevolen. Voor
aggregaten die een hoger debiet leveren, wordt
een maximale slanglengte van 14 m (46 ft)
aanbevolen.
Gewoonlijk wordt 7 m (23 ft) dubbele slang
gebruikt voor het aggregaat.
Dubbele slangen en andere accessoires worden
weergegeven in de lijst met reserveonderdelen.
© 2008 Atlas Copco Construction Tools AB
LP 9-20 P
|
|
No. 3392 5054 83 e
2008-06-30