Belangrijk!
Als een LiPo-accu als aandrijfaccu wordt gebruikt, controleer dan in de basisinstellingen van de rijrege-
laar of de onderspanningsbescherming geactiveerd is (normaal gesproken 3,0 V/cel). Als de onderspan-
ningsherkenning uitgeschakeld is kan een diepontlading van de LiPo-accu optreden, waardoor deze wordt
vernield.
Wordt een NiMH-accu gebruikt voor het rijden, dan moet u de onderspanningsherkenning uitschakelen of
op een lager voltage instellen dan voor een LiPo-accu, zie hoofdstuk 10 b).
De led op de rijregelaar is uit in de neutraalstand resp. brandt rood bij vooruit- en achteruitrijden. Bij het vooruitrijden
en plankgas brandt tevens een groene led.
g) Voertuig besturen
Sluit de carrosserie, zie hoofdstuk 9. a). Plaats het voertuig nu op de grond. Steek uw vingers niet in de aandrijving
en houd het voertuig niet vast aan de wielen.
1. Gas-/remhendel loslaten (neutrale stand), voertuig rolt uit resp. beweegt niet (evt. trimregelaar voor de rijfunctie
op de zender corrigeren)
2. Vooruit rijden, gas-/remhendel langzaam naar de greep toe trekken
3. Vooruitrijden en dan remmen (het voertuig vertraagt; rolt niet langzaam uit), de gas-remhendel zonder onderbre-
king van de greep wegtrekken
4. Vooruitrijden, remmen en dan achteruitrijden: De gas-/remhendel zonder onderbreking van de greep wegtrekken
(remmen); als het voertuig tot stilstand komt de gas-/remhendel kort (ong. 1 seconde) in neutraal zetten, dan gas-/
remhendel van de greep wegtrekken (het voertuig rijdt nu achteruit)
Vooruitrijden
112
Remmen
Als het voertuig stil staat ,
even wachten
(1 seconde)
Achteruitrijden