Instelopties:
• Om de wielvlucht te verstellen, verdraait u de metalen kogelkopschroeven met een kleine 2,5 mm inbussleutel (D).
• Om de kunststof stelschroeven vaster aan te draaien (of los te draaien), verdraait u ze met een grotere 5 mm inbus-
sleutel (E). Zoals reeds beschreven, moeten deze zo worden ingesteld, dat de metalen kogelkopschroeven in de
loopas gemakkelijk kunnen bewegen, maar niet wiebelen.
Wielvlucht negatiever instellen:
Draai de bovenste kogelkopschroef (A) naar rechts met de klok mee, de onderste kogelkopschroef (B) met dezelfde
hoek naar links tegen de klok in.
Wielvlucht positiever instellen:
Draai de bovenste kogelkopschroef (A) naar links tegen de klok in, de onderste kogelkopschroef (B) met dezelfde
hoek naar rechts met de klok mee.
Verdraai de kogelkopschroeven (A) en (B) slechts een kwartslag per keer via de kleine inbussleutel (D) en
controleer aansluitend de gewijzigde rijomstandigheden.
Het kleine zeshoekige gat van de kogelkopschroeven (A) en (B) is alleen zichtbaar wanneer u precies door
het grote zeshoekige gat van de kunststof stelschroeven (C) kijkt.
Draai de kogelkopschroeven niet te ver eruit, omdat anders de aandrijfas eruit kan vallen (of de schroef-
draad van de kogelkopschroeven zit niet meer in de draagarmen).
Wielvlucht op de achteras instellen:
De wielvlucht kan worden ingesteld door het verdraaien
van de schroef (A) in de bovenste draagarm.
Aangezien deze schroef een linkse en rechtse schroef-
draad heeft, hoeft u de draagarm voor het veranderen van
de wielvlucht niet te demonteren.
Verder bevinden zich op de fusee (B) meerdere verschil-
lende bevestigingspunten voor de bovenste draagarm.
Als de draagarm aan een ander punt wordt bevestigd, ver-
andert dit de wielvlucht bij het in- en uitveren van het wiel.
De fabrikant heeft hier voor het voertuig reeds een optimale instelling gekozen. Daarom hoeft u aan het bevestigings-
punt (B) geen verandering uit te voeren.
119