4.4
ATEX-pompaansluiting met aarding
Om te zorgen dat de pomp in een explosiegevaarlijke omgeving mag worden gebruikt, moet bij de elektrische installatie aan
de volgende voorwaarden worden voldaan:
De stroomleidingen naar de besturingskast moeten een diameter van minimaal 6 mm
diameter hebben, afhankelijk van welke diameter groter is (zie "Technische gegevens", pagina 102).
De aarding (conform EN 60079-14) moet geschieden met een aardeleiding vanaf de dompelpompmotor met een diame-
ter van minimaal 4 mm
. De leiding tussen de aardingsschroef en de schroefborgring bij de klem wordt niet zelflossend
2
aangesloten.
De montage als volgt uitvoeren:
WARNUNG
De bedieningshandleiding en/of het informatieblad van de relevante pomp opvolgen.
Voor het aansluiten van de pomp controleren of de motorbeveiligingsschakelaar van de besturingskast geschikt is voor
het stroomverbruik van de pomp(en) (zie typeplaatje).
ATEX-pompen van deze installatie kunnen een 6- of 9-aderige kabel hebben. Voor 9-aderige kabels is een dubbele inde-
ling van de fasen in de besturingskast bedoeld.
Printplaataansluitingen voor de afvalwaterpomp(en) (ATEX)
De geelgroene aardedraad van de pomp naar de besturingskast leiden en via een afzonderlijke kabelschroefverbinding
(bijgeleverd) in de besturingskast leiden.
Motorbeveiligingsschakelaar instellen op de nominale stroomsterkte van de pomp (zie typeplaatje van de pomp).
U1, V1, W1 (U2, V2, W2
): fases
*
PE: aardedraad
TF2: temperatuurbewaking
*
Alleen 9-aderige varianten
**
Installaties die moeten voldoen aan de ATEX-eis, moeten worden aangesloten op klemblok TF2 (NIET zelf-resettend)
104 / 148
**
.
Inbouw- en montagehandleiding
of de door de zekering vereiste
2
010-700_07