6.4.4
Controle van de druk van de lucht en het gas
in de branderkop
Sluit de manometer aan op het betreffende afnamepunt volgens
de uitleg op Fig. 30.
Vergeet niet om, na de controle van de gasdruk,
het ontluchtingsventieltje op het afnamepunt te
sluiten.
GEVAAR
6.5
Eindijkijng van de drukschakelaars
6.5.1
Maximumgasdrukschakelaar
Regel de maximumgasdrukschakelaar na alle andere afstellin-
gen van de brander uitgevoerd te hebben met de maximumgas-
drukschakelaar afgesteld op het einde van zijn schaal (Fig. 31).
Verlaag de regelingdruk wanneer de brander aan het maximum-
vermogen werkt en draai daarvoor het daarvoor bestemde knop-
je langzaam in tegenwijzerzin rond totdat de brander vergrendelt.
Draai dan het draaiknopje 2 mbar in wijzerzin rond en herhaal het
starten van de brander.
Als de stop van de brander opnieuw in werking treedt, draai dan
nogmaals 1 mbar in wijzerzin rond.
6.5.2
Minimumgasdrukschakelaar
Voer de regeling van de minimumgasdrukschakelaar uit nadat
alle andere branderafstellingen uitgevoerd zijn, met de drukscha-
kelaar afgesteld op het begin van de schaal (Fig. 32).
Verhoog de regelingdruk wanneer de brander aan het maximum-
vermogen werkt en draai daarvoor het daarvoor bestemde knop-
je langzaam in wijzerzin rond totdat de brander vergrendelt.
Daarna 2 mbar terugdraaien en het starten van de brander her-
halen om de regelmatige werking te controleren.
Als de stop van de brander opnieuw in werking treedt, draai dan
nogmaals 1 mbar terug.
Inbedrijfstelling, ijking en werking van de brander
+
_
Gasdruk
D8155
29
NL
+
Luchtdruk
_
Fig. 30
D3856
Fig. 31
D3855
Fig. 32
20040561