5.5.2
Boringen in de ketelplaat
Boor gaten in de dichtingsplaat van de verbrandingskamer, zoals
aangegeven wordt in Fig. 12.
Met behulp van de thermische flensdichting - samen met de bran-
der geleverd - kunt u de juiste positie van te boren gaten vinden.
mm
RS 55/E BLU
185
5.6
Bevestiging van de brander op de ketel
Voorzie een geschikt systeem om de brander te
heffen.
Alvorens de brander op de ketel te bevestigen
controleer, door de opening van de monding, of
de sonde en de ontstekingselektrode wel in de
OPGELET
juiste stand staan zoals in Fig. 15.
Scheid daarna de branderkop van de rest van de brander,
(Fig. 13). Ga daarvoor als volgt te werk:
los de schroef 3) en verwijder de kap 1);
verwijder de schroeven 2) uit de twee geleiders 5);
maak de stekker 14) los en draai de draadleider 15) los;
verwijder de schroef 4);
plaats de brander ongeveer 100 mm achteruit op de gelei-
ders 5);
14
1
D455
A
B
275 - 325
2
4
3
Installatie
5.5.3
Lengte van de monding
Bij het kiezen van de lengte van de monding moet u rekening
houden met de voorschriften van de ketelfabrikant. De kop moet
in ieder geval langer zijn dan de totale dikte van de keteldeur en
het hittebestendig materiaal.
Volgende lengtes, L (mm), zijn verkrijgbaar:
Branderkop 10):
•
kort
•
lang
Voor de ketel met rookcyclus vooraan 13)(Fig. 13) moet een hit-
tebestendige bescherming 11) aangebracht worden tussen de
hittebestendige bescherming van de ketel 12) en de monding
10). De bescherming moet zodanig aangebracht worden dat de
Fig. 12
monding verwijderd kan worden.
Voor ketels waarvan de voorkant afgekoeld wordt met water is
C
geen vuurvaste bescherming 11) -12) nodig, behalve wanneer dit
M12
uitdrukkelijk gevraagd wordt door de fabrikant van de ketel.
Tab. I
Maak de sonde- en elektrodekabels los en verwijder de
brander van de geleiders, nadat de splitpen van de geleider
werd verwijderd 5).
Bevestig de flens 9) op de plaat van de ketel, nadat eerst de
bijgeleverde afdichting 8) werd aangebracht.
Gebruik de bijgeleverde 4 schroeven, met een aanhaalmo-
ment van 35-40 Nm, bescherm eerst de schroefdraad met
producten die vastlopen voorkomen.
De dichting brander-ketel moet hermetisch
zijn: controleer na het starten of er geen rook
naar buiten ontsnapt.
OPGELET
Monteer de branderkap opnieuw nadat alle instal-
latiewerkzaamheden uitgevoerd zijn.
13
15
13
5
D8149
19
NL
255
390
12
11
10
9
8
Fig. 13
20040561