5.11
Afstelling thermisch relais
Het thermisch relais dient om beschadiging van de motor te voor-
komen, te wijten aan een sterke verhoging van de stroomabsorp-
tie of als een fase ontbreekt.
Raadpleeg voor de ijking de tabel op het elektriciteitsschema.
Als de minimumwaarde van de schaal van het thermisch relais
meer bedraagt dan de absorptie op het motorplaatje, is de bevei-
liging in ieder geval verzekerd. Dat doet zich voor wanneer de
voeding van de motor 400V bedraagt. Druk op de drukknop
1)(Fig. 23) om te ontgrendelen in het geval dat het thermisch re-
lais in werking treedt.
5.12
Meting van de ionisatiestroom
De brander heeft een ionisatiesysteem om de aanwezigheid van
de vlam te controleren.
De minimumstroom om de controledoos te doen werken is 4 µA.
De brander levert echter een veel hogere stroom op, zodat geen
enkele controle vereist is.
Wil men de ionisatiestroom toch meten, ontkoppel dan de stek-
ker-stopcontact op de kabel van de ionisatiesonde, en plaats een
microampèremeter voor gelijkstroom met 100 µA onderaan de
schaal, (Fig. 24).
Let op de polariteit!
20040561
Installatie
D8267
26
NL
1
Fig. 23
D8154
Fig. 24
2