Menu: Verwarmingskringen
Begrenzing van de
vertrektemperaturen
Met deze begrenzing kan het bereik
voor de nominale vertrekwaarde
bepaald worden. Wanneer de
gevraagde nominale
vertrektemperatuur van de
verwarmingskring de overeenkomstige
grenswaarde bereikt, blijft deze
constant, ook bij een stijgende of
dalende vraag naar warmte op de max.
Ruimteinvloed
Soorten sturing
Zodra een kamertemperatuursensor
wordt gebruikt, kan uit 3 verschillende
soorten sturing worden gekozen.
Zuivere weerssturing
De vertrektemperatuur wordt berekend
met de verwarmingscurve afhankelijk
van de gemengde buitentemperatuur.
Voor deze bedrijfsmodus moeten de
verwarmingskarakteristieken correct
ingesteld zijn, aangezien de regeling
in deze instelling geen rekening houdt
met de kamertemperatuur.
Regelnr.
Bedieningsregel
VG1
VG2
VGP
740
1040
1340
Min gewenste aanvoertemp
741
1041
1341
Max gewenste aanvoertemp
TVw
TVmax Max gewenste aanvoertemp
TVmin
Regelnr.
Bedieningsregel
VG1
VG2
VGP
750
1050
1350
Ruimteinvloed
Instelling
Soort Sturing
- - - %
Zuivere weerssturing*
1...99 %
Weerssturing met ruimte-invloed*
100 %
Zuivere ruimtesturing
Weerssturing met ruimte-invloed
De afwijking van de kamertemperatuur
t.o.v. de nominale waarde wordt
geregistreerd en er wordt met de
temperatuurregeling rekening mee
gehouden.
Zo kan rekening worden gehouden met
andere warmte en wordt een
constantere kamertemperatuur
mogelijk. De invloed van de afwijking
wordt procentueel ingesteld. Hoe beter
de referentieruimte is (onvervalste
kamertemperatuur, correcte
montageplaats enz.) des te hoger kan
de waarde worden ingesteld.
Voorbeeld:
Ca. 60 %: goede referentieruimte
Ca. 20 %: ongunstige referentieruimte
Om de functie te activeren, moet het
volgende in acht worden genomen:
Een geplande ruimtesensor moet
aangesloten zijn.
De instelling "ruimte-invloed" moet
tussen 1 en 99% ingesteld zijn.
In de referentieruimte (montageplaats
ruimtesensor) moeten geen
geregelde radiatorkleppen aanwezig
zijn. (Eventueel aanwezige
radiatorkleppen moeten op het
maximum worden geopend).
169
Fabrieksinstelling
8°C
80°C
Actuele nominale vertrekwaarde
Min gewenste aanvoertemp
Fabrieksinstelling
20%
Zuivere ruimtesturing
De vertrektemperatuur wordt geregeld
afhankelijk van de nominale
kamertemperatuurwaarde, en het
actuele verloop ervan. Een beetje
stijgen van de kamertemperatuur zorgt
bijv. Voor een directe reductie van de
vertrektemperatuur.
Om de functie te activeren, moet het
volgende in acht worden genomen:
Een geplande ruimtesensor moet
aangesloten zijn.
De instelling "ruimte-invloed" moet op
100% ingesteld zijn.
In de referentieruimte (montageplaats
ruimtesensor) moeten geen geregelde
radiatorkleppen aanwezig zijn.
(Eventueel aanwezige radiatorkleppen
moeten op het maximum worden
geopend).
NL