Storing verhelpen
Oorzaken en remedies
Het verhelpen van storingen is
uitsluitend de taak van de
geautoriseerde vakman. Hij is
verantwoordelijk voor een
uitvoering in overeenstemming
met de voorschriften.
.
NL
Probleem
De brander werkt niet, de
branderstoringsindicator (2)
brandt.
De brander werkt niet,
branderverzoek door regelaar
(in het display van de
regeling).
De brander werkt niet,
geen branderverzoek door
regelaar.
Keteltemperatuur OK, maar
verwarming (of sanitair water)
blijft koud.
Oorzaken en remedies
Bij storingen moeten de fundamentele
voorwaarden voor gebruik volgens de
voorschriften gecontroleerd worden:
1. Is er stroom aanwezig?
2. Zit er olie in de tank?
3. Zijn alle afsluitkranen geopend?
4. Zijn alle regel- en
veiligheidsapparaten zoals de
ketelthermostaat,
de droogloopbeveiliging,
de eindschakelaar enz. ingesteld?
5. Is een veiligheidstemperatuur-
begrenzer (ketel of
verbrandingsgas) geactiveerd?
Aanwijzing / Oorzaak
Geen olie in de tank.
Olietoevoer verstoord.
Defecte brandercomponenten.
Branderstekker zit los.
Verbrandingsautomaat defect.
Regelaar foutief ingesteld.
Regelaar foutief ingesteld.
Pompen defect.
Lucht in het verwarmingssysteem.
136
6. Zit er druk op het water?
7. Werken de circulatiepompen?
Kan de storing na controle van de
hiervoor genoemde punten niet
verholpen werden, controleer dan de
met de afzonderlijk branderonderdelen
samenhangende functies.
Opmerking
Gebruik originele reserveonderdelen
om EMC-problemen
(elektromagnetische compatibiliteit) te
vermijden.
Oplossing
Om de branderstoring te verhelpen, vindt u
aanwijzingen in het hoofdstuk
"Gebruiksaanwijzing voor de erkende
vakman - Stookoliebrander met aanblazer
UB1..VD".
Branderstekker controleren.
Instelling regelaars controleren.
Zie hoofdstuk
"Gebruiksaanwijzing voor de erkende
vakman - Schakelpaneel LOGON B G2Z2".
Instelling regelaars controleren.
Circulatiepompen controleren.
Afsluitkleppen controleren.
Waterdruk controleren.
Verwarmingsinstallatie controleren op vrije
luchtdoorstroming.