Aansluiting Van De Ketel Op Het Verwarmingssysteem - elco STRATON XL 150 Notice D'emploi

Chaudière à condensation au fioul
Masquer les pouces Voir aussi pour STRATON XL 150:
Table des Matières

Publicité

Les langues disponibles

Les langues disponibles

Installatie

Aansluiting van de ketel op het verwarmingssysteem

Eisen voor de waterkwaliteit
Vuilopvanginrichting
Wanneer de ketel in een bestaande
verwarmingsinstallatie wordt
ingebouwd, is het raadzaam om ook
een vuilopvang- en
slibverwijderingsinrichting te installeren.
Deze moet goed bereikbaar in de
onmiddellijke omgeving tussen de ketel
en de diepste positie worden
geïnstalleerd. Iedere keer dat de
verwarmingsinstallatie onderhouden
wordt, moeten de
vuilopvanginrichtingen schoongemaakt
worden.
Waterkwaliteit
De kwaliteit van het verwarmingswater
is een essentiële factor voor een
storingsvrije werking, alsook om de
levensduur en het rendement van de
verwarmingsinstallatie te garanderen.
Een slechte waterkwaliteit kan leiden
tot steenvorming en corrosie.
Bijgevolg moet bijzondere aandacht
worden besteed aan de
waterbehandeling en de permanente
watermonitoring. Voor het vul- en
bijvulwater, alsook voor het
circulatiewater voor de STRATON XL
moeten de vereisten van SWKI BT102-
1 in acht worden genomen.
Waterbehandeling
Via een eenvoudige onthardingsinstallatie
worden de hardingselementen in het water
vervangen door natrium uit keukenzout. De
hoeveelheid opgeloste zouten in het water
blijft echter onveranderd hoog. Deze kunnen
corrosie veroorzaken, wat leidt tot schade
aan de warmtewisselaar en andere
componenten.
Water dat alleen onthard is, is dus niet
geschikt voor gebruik in moderne
condenserende verwarmingsketels met
warmtewisselaars in roestvrij staal.
Daarom raden we doorgaans aan om
verwarmingsinstallaties te vullen met
gedemineraliseerd water.
Voor de behandeling van gedemineraliseerd
water biedt ELCO ook aangepaste
oplossingen als toebehoren.
Begrippen
Vulwater is het water waarmee de
volledige verwarmingsinstallatie voor
het eerst aan de verwarmingswaterkant
gevuld en opgewarmd wordt.
Bijvulwater is het water dat na de
eerste opwarming aan de
verwarmingswaterkant wordt bijgevuld.
Schade aan de installatie door
ondichte aansluitingen of verkeerd
gelegde leidingen vermijden.
Hiertoe:
Buizen en vooral aansluitingen op de
verwarmingsketel spanningsloos
installeren.
Spanningen compenseren (bv. via
compensatietoestellen).
Geluidsisolatie door geluiddempende
buisbevestigingen waar nodig in acht
nemen.
Geen buisverkleiningen bij horizontale
leidingen inplannen
Circulatie- of verwarmingswater is al
het water in een warmwater/
verwarmingsinstallatie dat voor
verwarmingsdoeleinden wordt gebruikt.
Corrosietechnisch gesloten
systemen zijn verwarmingsinstallaties
waarbij geen noemenswaardige
toevoer van zuurstof aan het
verwarmingswater mogelijk is.
Schade door slechte waterkwaliteit
Bij steenvorming ontstaat er neerslag
die zich vastzet op de
wanden van de ketel die met water in
contact komen. Oorzaken zijn
zogenaamde hardingselementen in het
verwarmingswater, in het bijzonder
calciumcarbonaat.
Corrosie door zuurstof speelt bij
verwarmingsinstallaties een
ondergeschikte rol, op voorwaarde dat de
installatie corrosietechnisch gesloten is.
Maar zouten (chloride-nitraat) kunnen
ook leiden tot spanningscorrosie in
roestvrij stalen onderdelen van de ketel.
Als een permanente zuurstoftoevoer (bv.
door niet-diffusiedichte kunststofleidingen
of door continue grotere
navoedingshoeveelheden) niet
verhinderd kan worden of als een
installatie niet als gesloten installatie
gerealiseerd kan worden, is een
systeemscheiding noodzakelijk.
pH-waarde
De pH-waarde van het circulatiewater
moet tussen 8,2 en 10 liggen. Er moet
op gelet worden dat de pH-waarde na
de inbedrijfstelling, in het bijzonder door
de afbouw van zuurstof en
kalkuitscheiding, verandert (zelf-
alkaliserend effect).
Daarom moet de pH-waarde van het vul- en
bijvulwater tussen 6,0-8,5 liggen .
127
Spoeling van de installatie
Vóór de ketel op de
verwarmingsinstallatie wordt
aangesloten, moet deze grondig
worden gespoeld. Dat geldt in het
bijzonder voor oudere, bestaande
verwarmingsinstallaties. Anders zal er
zich vuil en slib in de ketel ophopen,
wat tot lawaai en plaatselijke
oververhitting kan leiden. De garantie
vervalt voor schade aan de ketel die
hierdoor ontstaat.
Het is raadzaam de pH-waarde na twee
maanden bedrijf van de verwarmde
installatie te controleren. Bij
verwarmingstoestellen vervaardigd in
ijzermaterialen kan een evt.
noodzakelijke alkalisatie door de
toevoeging van bv. trinatriumfosfaat
gedaan worden.
Logboek gebruiken:
Bij alle STRATON XL
verwarmingsinstallaties is het gebruik
van een logboek noodzakelijk.
Het logboek moet bij de
inbedrijfstelling van de installatie en
bij de opleiding erover door de
installateur of ontwerper aan de
gebruiker van de installatie worden
bezorgd. Vanaf dat ogenblik is het de
gebruiker van de installatie die
verantwoordelijk is voor het
bijhouden van het logboek, dat
integraal deel uitmaakt van de
installatie.
Dat de vereiste waterkwaliteit wordt
nageleefd, moet worden aangetoond
aan de hand van de in het logboek
ingevulde gegevens over de
hoeveelheid vul- en bijvulwater,
alsook over de waterkwaliteit.
Garantieaanspraken voor de
condenserende verwarmingsketel
STRATON XL gelden
alleen bij naleving van de vereiste
waterkwaliteit en wanneer dit wordt
aangetoond aan de hand van het
bijgehouden logboek.
NL

Publicité

Chapitres

Table des Matières
loading

Table des Matières