b) Functiecontrole van de sturing uitvoeren
• Houd het model vooraan zo vast dat de wielen vrij in de lucht hangen.
Omwille van het goede contact van de banden en het gewicht van het voertuig zouden de wielen hun
stuuruitslag niet spontaan en direct volgen als het voertuig op de grond staat. Dit verandert evenwel tijdens
het rijden.
• Schakel eerst de zender en daarna stroomtoevoer voor de ontvanger in.
• Beweeg het stuurwiel op de zender naar links en rechts.
• De wielen moeten nu naar links en rechts inslag (in dezelfde richting, zoals u het stuurwiel draait).
Als de wielen in de omgekeerde richting bewegen, schakelt u de reverse-functie voor de besturing in de respectie-
velijke andere positie en controleert u de stuurfunctie opnieuw.
• Laat het stuurwiel los (neutrale stand); de wielen moeten nu naar de rechte stand terugdraaien. Als de wielen in de
neutrale stand van het stuurwiel niet rechtuit blijven staan, corrigeert u dit met de trimfunctie van de besturing op
uw zender. De stuurwiel-eindpunten links/rechts moeten een effect hebben op de eindpunten rechts/links van de
besturing.
Let op:
De precieze afstelling van de besturing voor rechtuit rijden gebeurt later tijdens het rijden met behulp van de
trimfunctie op de zender. Daarom is het niet nodig de wielen reeds 100% in de stand af te stellen.
c) Functie van de besturing van carburator en rem
De gas-/remservo is met kanaal 2 van de ontvanger
verbonden en kan worden bewogen door de vinger-
greep op de zender te bewegen.
Door de speciale opstelling van de gas-/remstang
worden tegelijk twee functies uitgevoerd via twee
haaks op elkaar staande servostuurhendels.
Via de gasstang (A) wordt de luchttoevoer naar de
motor geregeld door de carburatorschuif (B) te be-
wegen.
Tegelijkertijd wordt de stationairsproeier (conische
naald van een naaldafsluiter) verschoven en wordt
dus de door de carburator stromende hoeveelheid
brandstof veranderd.
Wordt de gasstang verder dan de stationaire stand
geschoven (mechanisch eindpunt van de schuif), dan
drukt de servo-arm tegen een veeraanslag.
Nu begint het werkgebied van de remstang (C) die
via een excentriek de remblokjes van de schijfrem
samendrukt.
134
B
A
C
Afbeelding 5