Technische Informatie; Functie Van De Besturing - Reely Generation X Notice D'emploi

9.

Technische informatie

a) Functie van de besturing
De stuurservo is met kanaal 1 van de ontvanger ver-
bonden en kan worden bewogen door aan het stuur-
wiel op de zender te draaien.
De besturing van het voertuig is uitgevoerd als zoge-
naamde fuseebesturing.
B
De draaibeweging van de servostuurhendel (A) werkt
C
E
via de stuurstang (B) op een arm van de servosaver
A
(C).
G
D
De servosaver bestaat uit twee rechthoekig t.o.v. van
elkaar geplaatste armen (C en D) die niet star met
elkaar verbonden zijn, maar die d.m.v. een veer op
hetzelfde vlak met de stuurstangen tegen elkaar in
kunnen bewegen.
F
De tweede arm van de servosaver (D) beweegt het
middelste deel van de spoorstang, de besturings-
plaat (E).
Deze bewerkt de stuurinslag van de wielen via een
Afbeelding 4
beweging van de spoorstangen (F).
Als er tijdens het rijden harde schokken via de wielen op de spoorstang overgebracht worden, worden deze niet
onmiddellijk naar de stuurservo overgedragen maar via de verende verbinding van de twee armen (C en D) van de
servosaver gedempt.
De werking van de servosaver kan met kartelmoeren (G) worden ingesteld. Het verdraaien van de kartelmoer leidt tot
een wijziging van de aandruk op beide hendelarmen van de servosaver.
Bij een te vaste instelling is de servosaver zonder functie aangezien beide armen van de servosaver niet meer kunnen
worden verdraaid. Een te zwakke instelling heeft negatieve uitwerkingen op het rijgedrag, aangezien vb. reeds kleine
slaggaten de stuurhoek sterk wijzigen. Het voertuig kan hier nauwelijks rechtuit worden gestuurd.
De stuuruitslag links en rechts wordt door de mechanische aanslag van de spoorstangarmen tegen de fuseedrager
begrensd.
Voor zover de gebruikte zender het toelaat, moet de servoweg overeenkomstig worden begrensd zodat de stuurservo
niet op blok loopt. Dit leidt niet alleen tot een te hoge stroomopname (en een snel leeg wordende ontvangeraccu),
maar ook tot overbelasting van de stuurservoaandrijving en evt. oververhitting en schade aan de elektronica van de
stuurservo.
133