N L
O N D E R H O U D
OMSCHRIJVING DAGELIJKSE CONTROLE
1
Aanhangwagen
Controleer de aanhangwagen in zijn totaliteit op defecten. Let hierbij in het
bijzonder op de bandenspanning, remmen en slangen, signalisatie, sluiting
van de kap enz. noodzakelijk om veilig en conform de wet aan het verkeer te
kunnen deelnemen. Houd de machine in de mate van het mogelijke rein om
inwerken van vuil, water, olie te voorkomen.
2
Ventielen + manometer
Bij een uitgeschakelde machine, d.w.z. stilstand van de motor, moet de
druk indicatie 0 bar weergeven. Bij een maximaal presterende machine,
d.w.z. bediend bij een vollast draaiende motor, mag de drukindicatie niet
meer aanduiden dan de maximale door DIBO aangegeven werkdruk, voor
uw machine. Na bediening en loslaten van het pistool kan nog een kleine
drukrestant in de leidingen aanwezig blijven. De weergegeven waarde van de
drukindicatie moet tussen 0-30 bar gelegen zijn, de ventielen zijn dan in orde.
3
Hogedrukpomp
Controleer de pomp op loszittende verbindingen, bouten, afdichtingen en
lekkages. Controleer regelmatig het oliepeil van de pomp. Als het olieniveau
te veel is gedaald of vervuiling van de olie geconstateerd wordt, dient deze
vervangen te worden alvorens verder te werken. Zet de machine op een
horizontale ondergrond. Het oliepeil moet halverwege het peilglas staan.
Neem bij twijfel de oliepeilstok los, waarbij het oliepeil tussen beide
merkstrepen moet staan. Indien de pompolie een melkachtige indruk geeft,
duidt dit vaak op een interne lek waardoor er water tot in de olie geraakt.
Onmiddellijk herstellen is dan noodzakelijk.
4
Hogedruk- en lagedruk gedeelte water
Controleer de slangen, leidingen en koppelingen op uiterlijke beschadigingen
en lekkage. Indien beschadigd of lekkage moeten deze onmiddellijk worden
vervangen.
5
Hogedruk- en lagedruk gedeelte gas
Controleer de leidingen en koppelingen op uiterlijke beschadigingen, lekkage
(visuele detectie & geurdetectie) en corrosie. Indien beschadigd of lekkage
moeten deze onmiddellijk worden vervangen door een erkende installateur.
Controleer op de aanwezigheid van de afscherming van de vulaansluiting.
Gasleidingen en gasonderdelen mogen in geen geval vervangen , verdraaid
of verplaatst te worden. Controleer of er geen onderdelen zijn die kunnen
trillen! Controle tussen beugel of leidingen en chassis op aanwezigheid van de
isolerende stof (rubber).
Let op voor corrosievorming bij aanwezigheid van
chlorides (zout, zeelucht, zeewater, ...).
Het apparaat onmiddelijk elektrisch uitschakelen in geval van
lekken en/of beschadigde componenten. Gasventiel van de
tank(s) handmatig dichtdraaien indien mogelijk. Het is verboden
handelingen uit te voeren aan een gasleiding onder druk!
6
Spuitgereedschap
Controleer lansen en pistolen op lekkage, uiterlijke beschadigingen en
haarscheuren. Indien beschadigd of lekkage moeten deze onmiddellijk worden
vervangen. Controleer het spuitbeeld van de waterstraal, indien deze teveel
uitwaait de nozzle laten vervangen. Controleer de beschermkap- nozzle op
beschadigingen en indien nodig vervangen. Controleer de schroefdraad van
de koppelingen op uiterlijke beschadigingen. Bij beschadiging deze dadelijk
laten vervangen.
7
Elektrisch gedeelte
Controleer zichtbare elektrische bedrading en componenten (o.a. schakelaars)
op uiterlijk zichtbare beschadigingen. Indien beschadigd de betreffende delen
laten vervangen.
8
Gasbrander
Controleer of de waaieropening vrij is van vervuiling. Leidingen en verbindingen
controleren op lekkages en uiterlijke beschadigingen.
DiBO 42