NL
6 .10 KRACHTAFNEMER (12:A; 13:A)
Hendel voor in- en uitschakelen van de
krachtafnemer voor aandrijving van aan de voor-
zijde gemonteerde accessoires.
De krachtafnemer mag nooit ingescha-
keld zijn wanneer het systeem voor het
opheffen van accessoires aan de voor-
zijde in de transportstand staat . Dit be-
schadigt de riemaandrijving .
Hendel naar voren - krachtafnemer uitge-
schakeld.
Hendel naar achteren - krachtafnemer
ingeschakeld.
6 .11 MAAIHOOGTE-INSTELLING (13:G)
De machine is uitgerust met een mechanisme
voor het gebruik van een maaidek met elektrische
maaihoogte-instelling.
De schakelaar laat traploze instelling van
de maaihoogte toe.
Het maaidek wordt aangesloten op het
contact (13:f).
6 .12 ONTKOPPELINGSHENDEL
AANDRIJVING - mod .: [Hydrostatic]
(15:A)
Hendel om de hydrostatische transmissie uit te
schakelen.
De ontkoppelingshendel mag nooit tus-
sen de binnenste en buitenste stand
staan . Dit leidt tot oververhitting en be-
schadiging van de transmissie .
Hiermee kunt u de machine handmatig verplaat-
sen (door hem te duwen of te trekken) zonder de
motor te gebruiken. De twee standen zijn:
1 . Hendel ingedrukt - transmissie
ingeschakeld voor normaal gebruik.
De blokkering van de hendel in
deze stand wordt aangegeven door
een klik.
2 . Hendel naar buiten - transmissie uitge-
schakeld. De machine kan handmatig worden
verplaatst.
De machine mag niet over lange afstanden of met
hoge snelheid worden gesleept. Hierdoor kan de
transmissie worden beschadigd.
16
NEDERLANDS
6 .13 INSTELLING VAN DE ZITTING (15:A)
Om de zitting in de gewenste stand te brengen:
•
•
•
De zitting is voorzien van een beveiligingsscha-
kelaar die is aangesloten op het beveiligingssy-
steem van de machine. Dit houdt in dat bepaalde
gevaarlijke functies niet werken als er niemand op
de zitting zit (zie 7.6.2).
6 .14 MOTORKAP
6 .15 BLOKKERING RIEMSPANNER (16)
VAN
DE
Wanneer er een accessoire op de machine
wordt gemonteerd dat niet aangedreven hoeft te
worden, is het noodzakelijk de riemspanner te
blokkeren. Hiervoor gaat u als volgt te werk (indien
er een vergrendelingshendel aanwezig is):
• Trek de spanner naar buiten (naar het
beschermcarter toe).
• Blokkeer de spanner door de
vergrendelingshendel rechtsom te draaien.
7 .1
(Vertaling van de originele
gebruiksaanwijzingen)
De zitting kan worden opgeklapt en naar
voor of achter worden geschoven.
Draai de knoppen (15:A) los zonder
gereedschappen te gebruiken.
Zet de zitting in de gewenste stand.
Draai de knoppen (15:A) met de hand
weer vast.
Als u gereedschap gebruikt zullen de
knoppen (15:A) en de zitting (15:B)
schade oplopen
Zie 5 .2 voor de wijze waarop u toegang
krijgt tot de brandstofkraan, de accu en
de motor .
7 STARTEN EN BEDRIJF
VOORZORGSMAATREGELEN
Controleer altijd of het oliepeil in de
motor correct is . Dit is met name be-
langrijk bij het werken op hellingen (zie
7,4) .
Let heel goed op wanneer u gras maait
op hellingen: vermijd bruusk starten of
remmen, rijd niet dwars over de helling,
rijd altijd van boven naar beneden of
van beneden naar boven .
Schakel de parkeerrem in wanneer u de
machine parkeert .