(Vertaling van de originele gebruiksaanwijzingen)
Voor afstel- of onderhoudswerkzaamhe-
den, de armen weer op de sluiting
plaatsen en de sluiting vergrendelen
3 Voer de noodzakelijke aanpassingen uit,
bijvoorbeeld:
Haak de riem los.
•
•
Verwissel het accessoire door de armen
(21) los te maken.
Aanspannen van de riem (19, 20)
Span de uiteinden afzonderlijk aan volgens onder-
staande instructies.
Draai de hendel niet met uw handen
Gevaar voor verwonding door beknel-
ling
1 Plaats uw voet op de hendel (20:A) en draai
voorzichtig een halve slag naar voren.
2 Installeer de splitpen of de borgstift (19:C).
3 Doe hetzelfde aan de andere kant.
7 STARTEN EN BEDRIJF
7 1
VOORZORGSMAATREGELEN
Controleer altijd of het oliepeil in de
motor correct is Dit is met name be-
langrijk bij het werken op hellingen (zie
9 9 1)
Let heel goed op wanneer u gras maait
op hellingen: vermijd bruusk starten of
remmen, rijd niet dwars over de helling,
rijd altijd van boven naar beneden of
van beneden naar boven
Schakel de parkeerrem in wanneer u de
machine parkeert.
Deze machine mag op een helling
van maximaal 10° rijden, ongeacht de
rijrichting
Neem gas terug op hellingen en wan-
neer u scherpe bochten maakt, om te
voorkomen dat de machine kantelt of u
de controle over de machine verliest
Wanneer u op de maximumsnelheid
rijdt, het stuur niet volledig draaien De
machine kan dan kantelen
Blijf met uw handen en voeten uit de
buurt van de scharnierende koppeling
van de stuurinrichting en van de drager
van de zitting Gevaar voor verwonding
door beknelling
NEDERLANDS
7 2
GECOMBINEERD GEBRUIK VAN AC-
CESSOIRES
Zie voor het gecombineerde gebruik
van accessoires de "TABEL VOOR DE
JUISTE COMBINATIE VAN ACCESSOI-
RES" in hoofdstuk "0 TABEL TECHNI-
SCHE GEGEVENS"
7 3
BIJVULLEN MET BENZINE
Gebruik alleen de voorgeschreven so-
orten brandstof
Zie voor de inhoud van de tank en het type
brandstof "0 TABEL TECHNISCHE GEGEVENS".
De tank is doorzichtig, zodat het peil gemakkelijk
gecontroleerd kan worden.
Gebruik geen brandstof op basis van
koolzaad (RME)
LET OP! Voor meer informatie over het
type brandstof kunt u zich tot de leve-
rancier van de motor wenden
Wanneer de brandstoftank tot boven
het "MAX" niveau (aangegeven op afb
23) wordt gevuld, leidt dit tot brandsto-
flekken en gevaar voor brand.
Bij verhitting neemt het volume van de
brandstof toe
Om brandstof te tanken:
4 Open de motorkap (zie 5.2).
5 Open de brandstofdop (23:A).
6 Vul met brandstof tot aan het "MAX" niveau.
7 Sluit de brandstofdop.
Temperatuur lager dan nul °C.
Bij omgevingstemperaturen onder de 0°C, dient
u winterbrandstof te gebruiken of kerosine toe te
voegen.
Volg voor de vermenging met kerosine
de parameters uit onderstaande tabel:
Omgevingstem-
peratuur waarbij
de machine
wordt gebruikt
in °C
Van 0 tot -10
Van -10 tot -15
Van -15 tot -20
Van -20 tot -30
Hoeveelheid kerosine die
moet worden toegevoegd
Zomerbran-
Winterbran-
dstof
dstof
20 %
30 %
50 %
20 %
-
50 %
NL
-
-
17