ballonvolume.
4. Controleer of de externe bolster niet te strak tegen de huid is aangebracht en
2–3 mm boven de buik rust.
5. Documenteer de datum, het type, de maat en het chargenummer van
de sonde, het vulvolume van de ballon, de gesteldheid van de huid en
de tolerantie van de patiënt voor de ingreep. Begin met de voeding en
de toediening van medicatie volgens het voorschrift van de arts en na
gecontroleerd te hebben dat de sonde op juiste wijze is aangebracht en
doorgankelijk is.
Endoscopische aanbrenging via een bestaande
gastrostomietractus
1. Verricht een routinematige oesofagogastroduodenoscopie volgens het
gebruikelijke protocol. Nadat de ingreep is voltooid en er geen afwijkingen
zijn geconstateerd die een contra-indicatie voor aanbrenging van de sonde
zouden kunnen vormen, moet de patiënt in rugligging worden geplaatst en
moet de maag met lucht worden gevuld.
2. Manipuleer de endoscoop totdat de verblijfssonde voor gastrostomie
zichtbaar is.
3. Breng een voerdraad met buigzaam uiteinde in via de verblijfssonde voor
gastrostomie en verwijder de sonde.
4. Meet de lengte van de stoma met het AVANOS* stomameetapparaat.
Aanbrenging van de sonde
1. Selecteer de juiste maat MIC-KEY* jejunale voedingssonde en bereid deze
voor volgens de aanwijzingen in het bovenstaande gedeelte 'Voorbereiding
van de sonde' .
2. Houd de introducercanule en het aanzetstuk van de jejunale voedingspoort
vast terwijl u de AVANOS* MIC-KEY* jejunale voedingssonde over de
voerdraad in de maag inbrengt.
3. Raadpleeg stap 2 in het bovenstaande gedeelte 'Aanbrenging van de sonde'
en voltooi de ingreep volgens de daar vermelde stappen.
4. Controleer de juiste aanbrenging van de sonde volgens de aanwijzingen in
het bovenstaande gedeelte 'De positie van de sonde controleren' .
Ineenzetten van de verlengset voor jejunale voeding
1. Open de dop van de jejunumpoort (afb. 1-B) op de bovenkant van de MIC-
KEY* jejunale voedingssonde.
2. Breng de MIC-KEY*-verlengset voor continuvoeding met ENFit®-
verbindingsstukken in door de zwarte lijn op het SECUR-LOK*-
verbindingsstuk (afb. 3-A) uit te lijnen met de zwarte lijn op de MIC-KEY*-
jejunumpoort (afb. 1-B).
3. Klem de set vast door deze naar binnen te duwen en het SECUR-LOK*-
verbindingsstuk (afb. 3-A) RECHTSOM te draaien totdat een lichte weerstand
te voelen is (ongeveer een kwartslag).
Opgelet: Draai het verbindingsstuk NIET voorbij het aanslagpunt.
4. Om de verlengset te verwijderen, draait u hem LINKSOM totdat de zwarte lijn
op het SECUR-LOK*-verbindingsstuk (afb. 3-A) op een lijn ligt met de zwarte
lijn op de MIC-KEY*-jejunumpoort (afb. 1-B).
5. Verwijder de set en sluit de jejunumpoort af met de daaraan bevestigde dop.
Opgelet: Sluit de jejunumpoort nooit aan op de afzuigslang. Geen
residu's uit de jejunumpoort meten.
Toediening van medicatie
Gebruik zo mogelijk vloeibare medicatie en raadpleeg de apotheker om na te
gaan of het veilig is als tabletten geleverde medicatie tot een poeder fijn te
stampen en met water aan te lengen. Indien het veilig is, moet de tabletvormige
medicatie tot een fijn poeder fijngestampt en in water opgelost worden voordat
de medicatie via de voedingssonde wordt toegediend. Stamp medicatie met
een enterische coating nooit fijn en vermeng de medicatie niet met vloeibare
voedingsstoffen.
Spoel de sonde met behulp van een enterale voedingsspuit door met de
voorgeschreven hoeveelheid water.
Richtlijnen voor het doorgankelijk houden van de
sonde
Het op juiste wijze doorspoelen van de sonde is de beste manier om verstopping
te voorkomen en de sonde doorgankelijk te houden. Hieronder volgen richtlijnen
om verstopping te voorkomen en de sonde doorgankelijk te houden.
• Spoel de voedingssonde om de 4–6 uur door met water tijdens
continuvoeding, wanneer de voeding wordt onderbroken, voor en na elke
met tussenpozen toegediende voeding of ten minste om de 8 uur indien de
sonde niet wordt gebruikt.
• Spoel de voedingssonde door vóór en na toediening van medicatie en tussen
medicaties door. Zo wordt voorkomen dat de medicatie en de vloeibare
voedingsstoffen op elkaar inwerken en een verstopping van de sonde kunnen
veroorzaken.
• Gebruik zo mogelijk vloeibare medicatie en raadpleeg de apotheker om
na te gaan of het veilig is als tabletten geleverde medicatie tot een poeder
fijn te stampen en met water aan te lengen. Indien het veilig is, moet
de tabletvormige medicatie tot een fijn poeder fijngestampt en in warm
water opgelost worden voordat de medicatie via de voedingssonde wordt
toegediend. Stamp medicatie met een enterische coating nooit fijn en
vermeng de medicatie niet met vloeibare voedingsstoffen.
• Vermijd het gebruik van zure irrigatiemiddelen zoals cranberrysap en
Diameter
coladranken om voedingssondes door te spoelen omdat de zuurte in
combinatie met de eiwitten van de vloeibare voedingsstoffen in feite kan
bijdragen tot het verstoppen van sondes.
Algemene richtlijnen voor het doorspoelen
Opgelet: Gebruik een 30-ml tot 60-ml enterale voedingsspuit. Gebruik
geen kleinere maten injectiespuiten omdat dit de druk op de sonde kan
verhogen en mogelijk tot ruptuur van kleinere sondes kan leiden.
• Gebruik kraanwater op kamertemperatuur voor het doorspoelen van de
sonde. Steriel water kan een geschikte keuze zijn indien de kwaliteit van
het leidingwater in twijfel moet worden getrokken. De hoeveelheid water
is afhankelijk van de behoeften en de klinische gesteldheid van de patiënt en
het type sonde, maar het gemiddelde volume varieert van
10–50 ml voor volwassenen en 3–10 ml voor zuigelingen. De
hydratatiestatus oefent ook invloed uit op het volume dat voor het
doorspoelen van voedingssondes wordt gebruikt. In vele gevallen kan
de noodzaak tot het toedienen van aanvullende intraveneuze vloeistof
worden voorkomen door het doorspoelvolume te vergroten. Bij personen
met nierfalen en andere vloeistofbeperkingen moet echter het minimale
spoelvolume worden gebruikt dat nodig is om de doorgankelijkheid te
handhaven.
• Oefen geen overmatige kracht uit bij het doorspoelen van de sonde. Bij
gebruik van overmatige kracht kan de sonde worden geperforeerd en kan er
letsel van het maag-darmkanaal ontstaan.
• Documenteer de tijd en de gebruikte hoeveelheid water in het dossier
van de patiënt. Zo kunnen alle zorgverleners de behoeften van de patiënt
nauwkeuriger controleren.
Controlelijst voor dagelijkse verzorging en
onderhoud
De patiënt beoordelen
Beoordeel de patiënt op tekenen van pijn, druk en ongemak.
De stomaplaats beoordelen
Beoordeel de patiënt op tekenen van infectie, zoals roodheid, irritatie,
oedeem, zwelling, gevoeligheid, warmte, uitslag, etterige drainage of gastro-
intestinale drainage.
Beoordeel de patiënt op tekenen van druknecrose, huidafbraak of
hypergranulatieweefsel.
De stomaplaats reinigen
Gebruik warm water en niet-agressieve zeep.
Gebruik een cirkelvormige beweging, van de sonde naar buiten toe.
Reinig hechtingen, externe bolsters en eventuele stabiliseermiddelen met
behulp van een wattenstaafje.
Grondig spoelen en goed laten drogen.
De sonde beoordelen
Beoordeel de sonde op afwijkingen zoals beschadiging, verstopping of
abnormale verkleuring.
De voedingssonde reinigen
Gebruik warm water en niet-agressieve zeep en vermijd daarbij overmatig
trekken aan of manipuleren van de sonde.
Grondig spoelen en goed laten drogen.
De jejunum-, maag- en ballonpoorten
Gebruik een wattenstaafje of zachte doek om alle resterende reinigen
vloeibare voedingsstoffen en medicatie te verwijderen.
De externe bolster niet draaien
Indien de bolster wordt gedraaid, kan de sonde knikken en mogelijk van zijn
plaats raken.
De aanbrenging van de externe bolster controleren
Controleer of de externe bolster 2–3 mm boven de huid rust.
De voedingssonde doorspoelen
Spoel de voedingssonde met behulp van een enterale voedingsspuit om de
4 à 6 uur door met water tijdens continuvoeding, wanneer de voeding wordt
onderbroken of ten minste om de 8 uur als de sonde niet wordt gebruikt.
Spoel de voedingssonde door na residu in de maag te hebben gecontroleerd.
Spoel de voedingssonde door vóór en na toediening van medicatie. Vermijd
het gebruik van zure irrigatiemiddelen
Onderhoud van de ballon
Controleer eens in de week het watervolume in de ballon.
• Breng een injectiespuit met schuifaansluiting in de ballonvulpoort in en
verwijder de vloeistof terwijl u de sonde op zijn plaats houdt. Vergelijk
de hoeveelheid water in de injectiespuit met de aanbevolen hoeveelheid
of de hoeveelheid die aanvankelijk is voorgeschreven en in het dossier
van de patiënt is gedocumenteerd. Indien de hoeveelheid minder is dan
aanbevolen of voorgeschreven, moet de ballon opnieuw worden gevuld met
het water dat aanvankelijk was verwijderd en vervolgens opgezogen; voeg
de hoeveelheid die nodig is toe om het ballonvolume aan te vullen tot de
aanbevolen en voorgeschreven hoeveelheid water. Houd er rekening mee dat
er tijdens het leeglopen van de ballon enige maaginhoud rondom de sonde
kan lekken. Documenteer het vloeistofvolume, de hoeveelheid eventueel te
vervangen water en de datum en tijd.
• Wacht 10–20 minuten en herhaal de procedure. De ballon lekt indien hij
minder vloeistof bevat en de sonde moet worden vervangen. Als gevolg van
Niet vervaardigd met natuurlijk rubberlatex
Lengte
een leeggelopen of gescheurde ballon kan de sonde van zijn plaats raken.
Indien de ballon is gescheurd, moet hij worden vervangen. Zet de sonde op
zijn plaats vast met kleefband en volg vervolgens het ziekenhuisprotocol en/
of bel de arts voor instructies.
NB: Vul de ballon opnieuw met steriel of gedistilleerd water, niet met lucht of
fysiologische zoutoplossing. Fysiologische zoutoplossing kan kristalliseren en
kan de ballonklep of het ballonlumen verstoppen en er kan lucht weglekken,
waardoor de ballon inklapt. Zorg ervoor dat de aanbevolen hoeveelheid
water wordt gebruikt; bij overvulling kan het lumen verstopt raken en kan de
levensduur van de ballon worden verkort en bij ondervulling wordt de sonde
niet goed vastgezet.
Occlusie van de sonde
Occlusie van de sonde wordt in het algemeen veroorzaakt door:
• slechte doorspoeltechnieken;
• nalaten door te spoelen na meting van residu in de maag;
• onjuiste toediening van medicatie;
• fragmenten van pillen;
• viskeuze medicaties;
• dikke vloeibare voedingsstoffen, zoals geconcentreerde of verrijkte vloeibare
voedingsstoffen die in het algemeen dikker zijn en sondes gemakkelijker
doen verstoppen;
• contaminatie van de vloeibare voedingsstoffen die tot stolling leidt;
• reflux van de maag- of darminhoud tot in de sonde.
Een verstopping uit de sonde verwijderen
1. Controleer of de voedingssonde niet geknikt of afgeklemd is.
2. Indien de verstopping zichtbaar is boven het huidoppervlak, moet de sonde
voorzichtig tussen de vingers worden gemasseerd om de verstopping te
verhelpen.
3. Plaats vervolgens een met warm water gevulde enterale voedingsspuit in
de juiste verlengset met ENFit®-verbindingsstukken, trek voorzichtig aan
de zuiger en druk deze vervolgens in om de verstopping van zijn plaats te
krijgen.
4. Indien de verstopping niet is verholpen, moet stap 3 worden herhaald. Door
afwisselend voorzichtig suctie uit te oefenen en druk uit te oefenen op de
injectiespuit worden de meeste obstructies verholpen.
5. Indien de verstopping niet kan worden verholpen, moet de arts
worden geraadpleegd en moet worden overwogen een oplossing van
pancreasenzymen en natriumbicarbonaat (1 verbrijzeld Viokase tablet
of 1 theelepel Viokase poeder gemengd met 1 niet-enterisch gecoat
natriumbicarbonaattablet of 1/8 theelepel zuiveringszout opgelost in 5 ml
warm water) in te druppelen via een injectiespuit met kathetertip. Laat
dit 30 minuten lang in de sonde verblijven. Gebruik geen cranberrysap,
coladranken, meat tenderizer of chymotrypsine, omdat deze in feite
verstoppingen kunnen veroorzaken of tot bijwerkingen kunnen leiden
bij sommige patiënten. Light frisdranken (niet op cola gebaseerd) en
prikwater/seltzerwater kunnen beter werken om sommige verstoppingen
te verwijderen. Indien de verstopping hardnekkig is en niet verwijderd kan
worden, moet de sonde worden vervangen.
Levensduur van de ballon
De exacte levensduur van de ballon is niet te voorspellen. Siliconenballonnen
gaan over het algemeen 1–8 maanden mee, maar de levensduur van de
ballon varieert afhankelijk van diverse factoren. Deze factoren zijn onder meer
medicatie, het volume water dat is gebruikt om de ballon te vullen, de pH van de
maag en de verzorging van de sonde.
MRI-veiligheidsinformatie
Uit niet-klinisch onderzoek blijkt dat het Low-Profile (MIC-KEY*) enterale
voedingssondesysteem MRI-veilig onder bepaalde voorwaarden is. Een patiënt
met dit hulpmiddel kan veilig worden gescand in een MRI-systeem dat aan de
volgende voorwaarden voldoet:
• statisch magnetisch veld van 1,5 tesla of 3 tesla;
• maximale ruimtelijke veldgradiënt van 1.960 G/cm (19,6 T/m) of minder
• maximale, voor het MR-systeem gemelde, over het hele lichaam gemeten,
specifieke absorptiesnelheid (SAR) van < 2 W/kg (normale bedrijfsmodus).
MRI-gerelateerde verwarming: Onder de hierboven genoemde scancondities
veroorzaakt het Low-Profile (MIC-KEY*) sondesysteem naar verwachting een
maximale temperatuurstijging van minder dan 1,3 °C na 15 minuten continu
scannen.
Informatie over artefacten
Bij niet-klinisch onderzoek strekt het door het hulpmiddel veroorzaakte
beeldartefact zich minder dan 45 mm vanaf het Low-Profile (MIC-KEY*)
enterale voedingssondesysteem uit, bij beeldvorming met behulp van een
gradiëntechosequentie en een 3 T MRI-systeem.
Waarschuwing: Alleen voor enterale voeding en/of medicatie.
Voor meer informatie kunt u in de Verenigde Staten 1-844-4AVANOS (1-844-428-
2667) bellen of onze website bezoeken op www.avanos.com.
Informatieve brochures: Een brochure 'A guide to Proper Care' en een leidraad
voor het oplossen van problemen met de stomaplaats en de enterale
voedingssonde zijn op verzoek verkrijgbaar. Neem contact op met uw plaatselijke
vertegenwoordiger of met de klantenservice–afdeling.
Het product is niet vervaardigd met DEHP als
weekmaker.
MRI-veilig onder bepaalde omstandigheden
45