Let op!
Belangrijk: de lengte van de kabel tussen de eerste klem (punt A) en de aandrijfeenheid (punt B) moet 55 cm bedragen (afb. 6).
9. Controleer de vereiste luslengte van de motorkabel.
10. Monteer de besturing op een stevige en trilvrije ondergrond.
11. Breng eventueel een bijbescherming op de motorkabel aan.
Afbeelding 5: Kabel met kabelklemmen
bevestigen
5.4 Elektrische aansluiting
Let op!
Als het apparaat met één of meerdere grote stroomverbruikers samen gezekerd is, kunnen functiestoringen en beschadigingen van de elektronica
ontstaan!
• Het apparaat moet op de op het typeplaatje aangegeven spanning en frequentie worden aangesloten.
• Voor de aansluiting van het apparaat is de installatie van een 16A-wisselstroom-stopcontact vereist. Dit moet buiten de reikwijdte van de dieren
(boven het apparaat) gemonteerd zijn.
• Voor schade die resulteert uit een niet-vakkundige aansluiting kan de fabrikant niet aansprakelijk worden gesteld en hiervoor wordt ook geen
garantie verleent.
• De ter plaatse geldende veiligheids- en aardingsvoorschriften moeten worden nageleefd. Informeer bij uw elektricien!
6. Gebruik
Let op!
• De dip-switch-instelling mag alleen door een gekwalificeerde elektricien na ruggespraak met de klantenservice van Kerbl worden uitgevoerd.
Het apparaat moet hiervoor van het lichtnet worden losgekoppeld.
• De dip-switch-instelling is op dit apparaat afgestemd. Bij een wijziging van de standaardinstelling kan letsel ontstaan. De verantwoordelijkheid
voor deze instelling ligt bij de klant.
6.1 Inschakelen
Na het aansluiten van de stroomvoorziening is het apparaat na ca. 20 seconden klaar voor gebruik. Het apparaat geeft met 3 strepen op het
display aan dat het klaar is voor gebruik (zie afb. 7). Hiervoor wordt het volgende op het display weergegeven:
• dIP – gevolgd door de actuele dip-switch-instelling, bijv. 16A,
• APP – gevolgd door de actuele softwareversie, bijv. 1.18,
(voor meer informatie zie punt 6.3. Display en elektronica).
6.2 Werking
De motor wordt door het uitslaan van de borstel geactiveerd. Als de borstel in een willekeurige richting uitslaat, herkent de sensorprintplaat
(afb. 10 + 11) dat de rustpositie werd verlaten en de borstel begint gedurende de ingestelde cyclustijd te roteren (fabrieksinstelling 60 seconden).
Als de borstel na beëindiging van de werkcyclus in de rustpositie staat, wordt de motor uitgeschakeld. Als de borstel na afloop van de cyclustijd
nog steeds in uitgeslagen toestand staat, zo verandert de motor de draairichting in tegenstelling tot de vorige cyclus en werkt nog een cyclus af.
Door de richtingwissel slijten de borstels gelijkmatig af en wordt de slijtage verminderd.
A
A
A-B = 55 cm
Afbeelding 6:
Kabellengte
Afbeelding 7
76
B
B