De kabels van motor en sensor naar de besturingsdoos moeten door de klant worden beschermd tegen
bijten.
3.4. Elektrische aansluiting
De spanning en de frequentie moeten 230 V / 50 Hz bedragen.
Voor het aansluiten van de machine moeten een stekker en een contactdoos met 16A-wisselstroom worden
aangebracht, die uitsluitend door een erkend elektrobedrijf mogen worden geïnstalleerd. Deze moet buiten de reikwijdte
van de dieren (boven de machine) gemonteerd zijn.
Voor schade die resulteert uit een niet vakkundige aansluiting kan de fabrikant niet aansprakelijk worden gesteld en
hiervoor wordt ook geen garantie verleent.
Voor de inbedrijfstelling moet de machine eerst geleidend worden verbonden met de potentiaalvereffeningsinstallatie
van de stalinrichting.
De ter plaatse geldende veiligheids- en aardingsvoorschriften moeten worden nageleefd. Vraag uw elektricien!
De machine moet apart via een 16A-zekering worden beveiligd! Als de machine met één of meerdere
grote verbruikers samen afgezekerd is, kunnen storingen en beschadigingen van de elektronica
voorkomen!
4. Gebruik
4.1. Inschakelen
Na het aansluiten van de voeding is de machine na ca. 20 sec. klaar voor gebruik.
De machine geeft met een knipperende punt op het display aan dat zij klaar is voor gebruik.
4.2. Werking
De motor wordt geactiveerd door het zijwaartse bewegen van de borstel, omdat de sensor de ruststand van de
borsteleenheid detecteert. Als de houder de ruststand verlaat, beginnen de borstels voor de ingestelde cyclustijd te
draaien (fabrieksinstelling 90 sec). Na het beëindigen van de werkcyclus wacht de besturing op een volgende activering,
waarbij de draairichting van de borstels omkeert ten opzichte van de vorige cyclus. Daardoor slijten de borstels
gelijkmatig.
4.3. Display en elektronica
Het display wordt gebruikt voor het aangegeven van de bedrijfstoestand (storingen). De elektronica regelt de activering,
de veiligheidsuitschakeling en de cyclusduur.
80