Gebruiksdoel
De dieselverwarming Combi D is een heteluchtkachel met
geïntegreerde warmwaterboiler (inhoud 10 liter). Dit toestel is
ontworpen voor inbouw in campers en caravans.
Voor een langere warmtewerking op een hoogte van 1500
tot 2750 m is een aanvullende hoogteset (art.-nr. 34610-01)
vereist.
Veiligheidsaanwijzingen
Bij lekkages aan het toestel resp. het uitlaatsysteem:
–
kachel met draaischakelaar uitschakelen,
–
ramen en deuren openen,
–
de hele installatie door een vakman laten controleren!
Reparaties mogen alleen door vakbekwame monteurs
worden uitgevoerd!
Garantie en claims i.v.m. aansprakelijkheid komen in
onderstaande gevallen te vervallen:
–
veranderingen aan het apparaat
(met inbegrip van toebehoren),
–
veranderingen aan de afvoer van de uitlaatgassen en
aan de schoorsteen,
gebruik van andere dan originele Truma-onderdelen als
–
vervangende onderdelen of toebehoren,
–
het niet opvolgen van de montage- en gebruiksaanwijzing.
Bovendien vervalt hierdoor de gebruikstoelating voor het
apparaat en in sommige landen ook voor het voertuig.
Bij de eerste ingebruikname van een fabrieknieuw apparaat
(en na een langere stilstand) kan zich kort een lichte rook – en
geurontwikkeling voordoen. Het is zinvol, het toestel in zomer-
stand (60 °C) meerdere malen op te warmen en te zorgen voor
een goede ventilatie van de ruimte.
De installatie moet aan de bepalingen van het respectievelijke
land van gebruik voldoen. Nationale voorschriften en regelin-
gen moeten worden opgevolgd.
Principieel geen voorwerpen (bijv. spraydozen) of brandbare
vloeistoffen in de inbouwruimte of op de verwarming bewa-
ren, omdat het hier onder omstandigheden tot hoge tempera-
turen kan komen.
Het uitlaatsysteem moet in regelmatige intervallen, uiterlijk
echter alle 2 jaar door een vakman worden gekeurd.
Tijdens de werking geen werkzaamheden aan het toestel, aan
het uitlaatsysteem en in de omgeving van de schoorsteen
uitvoeren.
Geen uitlaatgassen inademen.
Voor werkzaamheden aan het toestel en aan de uitlaatinstalla-
tie het toestel uitschakelen en de componenten volledig laten
afkoelen.
Het verwarmingstoestel mag bij het tanken, in parkeergarages
of op veerboten niet worden gebruikt.
Het verwarmingstoestel niet gebruiken, waar er ontvlambare
dampen of stof kunnen worden gevormd, bijv. in de omgeving
van een brandstof-, steenkool-, hout-, graanopslagplaats of
dergelijke.
Belangrijke bedieningsvoorschriften
Werd de schoorsteen in de buurt resp. direct onder een te
openen venster geplaatst, dan moet het toestel voorzien zijn
van een automatische uitschakelinrichting, om werking bij
geopend venster te verhinderen.
De dubbele uitlaatpijp (uitlaatdemper en afzuigpijp) moet re-
gelmatig, met name na langere reizen, op intactheid en vaste
aansluiting worden gecontroleerd, eveneens de bevestiging
van het toestel en de schoorsteen.
De schoorsteen en de verbrandingsluchttoevoer moeten
steeds schoon worden gehouden (vrij van sneeuwblubber, ijs,
loof enz.)
De warme-luchtuitlaten, de openingen voor de luchtcirculatie
en uitlaatluchtaanzuiging moeten vrij zijn, zodat er geen over-
verhitting van het toestel ontstaat. De ingebouwde tempe-
ratuurbegrenzer blokkeert de brandstoftoevoer, wanneer het
toestel te heet wordt.
Het toestel ook buiten het seizoen eenmaal per maand gedu-
rende ca. 10 minuten inschakelen.
De tank bij verwarmingsmodus niet tot aan de reserve-
merkstreep van de tankindicatie leeg laten worden.
In het geval van een lege voertuigtank bevindt de opening
van de aftapleiding voor de brandstof zich ongeveer op
de hoogte van het brandstofoppervlak. In deze toestand,
met name wanneer de brandstof tijdens het rijden in de
voertuigtank klotst, worden er grotere hoeveelheden lucht
aangezogen. Dit leidt tot een onregelmatige brandstofver-
zorging van het verwarmingstoestel. De brander van het
verwarmingstoestel kan in deze toestand geen zuivere
verbranding in stand houden (rook- en geurvorming).
Een dieselverwarming verbruikt in principe meer stroom dan
een vergelijkbare gasverwarming. Indien de wens naar een
even lange autarkie (standtijden zonder externe stroomvoor-
ziening) bestaat, raadt Truma aan, de uitrusting achteraf van
een grotere c.q. van een tweede batterij na te kijken.
Brandstofverzorging
Brandstofkwaliteit
Het verwarmingstoestel heeft voor de werking dieselbrandstof
volgens DIN EN 590 nodig. Een werking met biodiesel (PME,
RME of AME) is niet toegelaten.
Brandstof bij lage temperaturen
Een aanpassing aan de gebruikelijke wintertemperaturen
wordt door de raffinaderijen resp. tankstations automatisch
uitgevoerd (winterdiesel).
Moeilijkheden kunnen bij temperaturen onder 0 °C ontstaan,
indien het voertuig nog met zomerdiesel getankt is.
Indien bij lage temperaturen geen speciale dieselbrandstof
bijv. winterdiesel ter beschikking staat, dan moet er petroleum
of benzine worden bijgemengd conform de voorschriften van
de voertuigfabrikant.
Temperatuur
0 °C tot -20 °C
winterdiesel
-20 °C tot -30 °C
polaire / arctische diesel
Bijmengen van oude olie is niet toegelaten!
Om te vrijwaren, dat alle brandstofleidingen van het verwar-
mingstoestel na het tanken van winterdiesel resp. andere
goedgekeurde mengsels gevuld zijn, moet het verwarmings-
toestel minimum gedurende 15 minuten in werking worden
gesteld.
37