De houder van het voertuig is verantwoordelijk voor het
laten uitvoeren van de keuring.
Vloeibaar-gasapparaten mogen tijdens het tanken, in parkeer-
garages, garages of op veerboten niet worden gebruikt.
Als een af fabriek nieuw apparaat voor het eerst in gebruik
wordt genomen (dan wel na een langere periode van stil-
stand) kan er enige tijd sprake zijn van een lichte rook- of
stankontwikkeling. Het is raadzaam om het apparaat dan
meteen op maximaal vermogen te laten branden en te zorgen
voor een goede ventilatie van de ruimte.
Een ongewoon geluid van de brander of het flakkeren van de
vlam duidt erop dat de regelaar defect is en maakt een con-
trole van de regelaar noodzakelijk.
Warmtegevoelige voorwerpen (bijv. spuitbussen) of brandbare
vloeistoffen mogen niet in de inbouwruimte van de kachel
worden opgeborgen, omdat hier eventueel hogere temperatu-
ren kunnen ontstaan.
Voor de gasinstallatie mogen uitsluitend drukregelaars vol-
gens EN 12864 / EN 16129 (in voertuigen) met een vaste uit-
gangsdruk van 30 mbar worden gebruikt. Het debiet van de
drukregelaar moet ten minste overeenkomen met het maxi-
male verbruik van alle ingebouwde apparaten.
Voor voertuigen adviseren wij de gasdrukregelinstallatie
Truma MonoControl CS en voor de gasinstallatie met twee
flessen de gasdrukregelinstallaties Truma DuoComfort /
DuoControl CS.
Bij temperaturen rond de 0 °C en lager moet de gasdrukregel-
installatie of de omschakelklep samen met de regelaarverwar-
ming EisEx worden gebruikt.
Er mogen uitsluitend voor het land van bestemming geschikte
regelaaraansluitslangen, die voldoen aan de eisen van het
land, worden gebruikt. Deze dienen regelmatig op breuken te
worden gecontroleerd.
Drukregelapparatuur en slangen moeten uiterlijk 10 jaar (bij
commercieel gebruik 8 jaar) na de datum van fabricage wor-
den vervangen door nieuwe.
De (commercieel) gebruiker is daarvoor verantwoordelijk.
Belangrijke bedieningsinstructies
De openingen van de wandafvoer moeten vrij zijn. Dit moet af
en toe worden gecontroleerd. Zo nodig vuil, bladeren en met
name in de winter sneeuw of sneeuwblubber voor de openin-
gen verwijderen.
Bij de aanzuiging van verbrandingslucht van onder het voer-
tuig moet deze opening vooral in de winter worden vrijgehou-
den van vuil, bladeren en sneeuwblubber. De aanzuigopening
van de kachel mag daarom niet binnen het spatbereik van de
wielen liggen, eventueel een spatvanger aanbrengen.
De rookgasafvoer van de dakschoorsteen mag tijdens het
gebruik van de kachel niet worden belemmerd. Dakopbouwen
kunnen de werking van de kachel verstoren.
Voor kamperen in de winter of seizoenskamperen adviseren
wij de op de rookgasafvoer te schroeven schoorsteenverlen-
gingsset SKV (3 x 15 cm – art.-nr. 30690-00).
Mocht de kachel bij standplaatsen met extreme weersomstan-
digheden of bij gebruik in de winter herhaaldelijk uitgaan, dan
adviseren wij het gebruik van een schoorsteenverlenging AKV
(15 cm – art.-nr. 30010-20800) en daarnaast de schoorsteen-
verlengingsset T2 (art.-nr. 30700-02) of T3 (art.-nr. 30070-03).
Worden er 2 of 3 verlengingen à 15 cm gebruikt, dan
moeten deze vóór een rit worden verwijderd om te
voorkomen dat ze onderweg worden verloren (gevaar voor
ongelukken). Een verlengstuk dat op de afvoer blijft, moet
worden vastgeschroefd en met een schroefje worden
geborgd.
Indien er op de caravan een dubbeldak wordt gemonteerd,
moet de dakschoorsteen absoluut altijd door dit dak wor-
den geleid. Gebruik daarvoor de schoorsteendoorvoer UEK
(art.-nr. 30630-04)!
De warmtewisselaar, de rookgasafvoerpijp en alle aan-
sluitingen moeten regelmatig, in ieder geval na het telkens
uitploffen van de vlam (ontstekingsweigeringen), door een
geschoold technicus worden gecontroleerd.
De rookgasafvoerpijp moet:
– op de kachel en op de rookgasafvoer goed dicht en stevig
zijn aangesloten,
– uit één stuk (zonder overgangen) bestaan,
– zonder vernauwing van de diameter en absoluut altijd
over de hele lengte stijgend worden gelegd,
– samen met de buitenpijp met meerdere klemmen vast
gemonteerd zijn.
Er mogen geen voorwerpen op de rookgasafvoerpijp worden
gelegd, omdat dat beschadigingen tot gevolg kan hebben.
Kachels met verkeerd gemonteerde of beschadig-
de rookgasafvoerpijp of beschadigde warmtewis-
selaar mogen in geen geval verder worden gebruikt!
De warmeluchtuitlaat van de kachel mag in geen geval
worden belemmerd. Hang daarom nooit kleding en dergelij-
ke vóór of op de kachel. Een dergelijk oneigenlijk gebruik zou
uw kachel en de kleding door de daardoor veroorzaakte over-
verhitting ernstig kunnen beschadigen. Plaats geen brandbare
voorwerpen in de buurt van de kachel!
Inherent aan de constructie wordt tijdens het
gebruik de ommanteling van de kachel heet. De
verplichting tot zorgvuldigheid ten opzichte van derden
(met name kleine kinderen) berust bij de de gebruiker.
Bij de ingebruikname altijd eerst de gebruiksaanwijzing
lezen en „belangrijke bedieningsinstructies" in acht ne-
men! De houder van het voertuig is ervoor verantwoordelijk
dat het apparaat correct kan worden bediend.
De bij het apparaat geleverde stickers dienen door de in-
bouwfirma of de houder van het voertuig op een voor elke
gebruiker goed zichtbare plaats in het voertuig te worden
aangebracht! Als er stickers ontbreken, kunnen deze bij Truma
worden aangevraagd.
Gebruiksdoel
Deze kachel is geconstrueerd voor de inbouw in caravans en
andere aanhangers. De inbouw in boten en campers is niet
toegestaan.
41