3 .2
Benodigde vrije ruimte
Zie afbeelding 1 .1a / 1 .2b
▶
De vrije ruimte tussen het hoogste punt bij de deurbeweging
en het plafond moet minstens 30 mm bedragen.
Bij een kleinere vrije ruimte en indien er voldoende plaats is,
kan de aandrijving ook achter de geopende deur worden
gemonteerd. In dat geval moet een verlengde deurmeenemer
(zie toebehoren voor de garagedeuraandrijving / C1)
afzonderlijk worden besteld en gebruikt.
De garagedeuraandrijving kan max. 50 cm excentrisch
worden geplaatst. Het noodzakelijke stopcontact voor de
elektrische aansluiting moet ongeveer 50 cm naast het
aandrijvingsaggregaat worden geplaatst
(zie hoofdstuk 4 netspanning in acht nemen).
Controleer deze afmetingen!
▶
3 .3
Voorbereiding aan de sectionaaldeur
WAARSCHUWING
Levensgevaar door de handkabel
Een meelopende handkabel kan tot wurging leiden.
Verwijder de handkabel bij de montage van de
▶
aandrijving (zie afbeelding 1 .2a).
3 .3 .1
Deurvergrendeling aan de sectionaaldeur
Zie afbeelding 1 .3a
▶
Demonteer de mechanische deurvergrendeling volledig
▶
aan de sectionaaldeur.
3 .3 .2
Excentrisch versterkingsprofiel bij de
sectionaaldeur
Zie afbeelding 1 .5a
▶
Monteer bij het excentrische versterkingsprofiel op de
▶
sectionaaldeur het meenemerhoekstuk links of rechts aan
het dichtstbijzijnde versterkingsprofiel.
3 .3 .3
Middelste deurvergrendeling bij de
sectionaaldeur
Zie afbeelding 1 .6a
▶
Monteer bij sectionaaldeuren met een middelste
▶
deurvergrendeling de meenemer en het
meenemerhoekstuk max. 50 cm excentrisch.
3 .4
Voorbereiding aan de kanteldeur
3 .4 .1
Deurvergrendeling op de kanteldeur
Zie afbeelding 1 .3b / 1 .4b / 1 .5b
▶
Stel de mechanische deurvergrendelingen op de
▶
kanteldeur buiten werking.
Bij de hier niet opgenoemde deurmodellen moet de
▶
snapper bij de klant vastgesteld worden.
3 .4 .2
Kanteldeuren met een deurgreep uit
kunstsmeedijzer
Zie afbeelding 1 .6b
▶
Monteer afwijkend van de illustraties bij kanteldeuren met
▶
een kunstsmeedijzeren handgreep de plafondconsole en
het meenemerhoekstuk max. 50 cm uit het midden.
3 .4 .3
Kanteldeuren met houtvulling
Zie afbeelding 1 .7b
▶
Bij N80-deuren met houtvulling moeten de onderste gaten
van de meenemer voor de montage worden gebruikt.
TR10D001 RE / 02.2018
3 .5
Geleidingsrail monteren
VOORZICHTIG
Knelgevaar bij de montage van de geleidingsrail!
Bij de montage van de geleidingsrail bestaat het gevaar dat
vingers gekneusd worden.
Let erop dat u niet met de vingers tussen de
▶
profieluiteinden komt.
Gebruik de bij de rail gevoegde montagehandleiding voor
▶
de montage van de geleidingsrail.
Leg de rail voor een stabiel vlak dat als tegenhouder
▶
dient (bv. een muur), vóór u het laatste railelement
monteert.
Controleer, of de tandriem zich in het midden op de
▶
omkeerrol bevindt. Indien dit niet het geval is, centreer
dan de tandriem in het midden met een stomp voorwerp
(bv. met de stompe zijde van een werktuigsleutel).
Controleer de spanning van de tandriem en pas deze
▶
indien nodig aan (zie afbeelding 17 en hoofdstuk 7.1).
3 .5 .1
Controleren of de geleidingsslede soepel loopt
Zie afbeelding 2 .1
▶
1 .
Let erop dat de afzonderlijke elementen van de
geleidingsrail op één lijn staan zodat er aan het uiteinde
van de profielen vlakke overgangen zijn!
2 .
Controleer of de geleidingsslede zich vlot in de
geleidingsrail beweegt. Daartoe schuift u de
geleidingsslede eens heen en weer door de rail. Herhaal
deze handeling indien nodig.
3 .5 .2
Geleidingsrail inbouwen
Zie afbeelding 2 .2 – 2 .5
▶
WAARSCHUWING
Ongeschikte bevestigingsmaterialen
Het gebruik van ongeschikte bevestigingsmaterialen kan
ertoe leiden dat de aandrijving niet veilig is bevestigd en
kan loskomen.
De geschiktheid van de meegeleverde
▶
bevestigingsmaterialen (pluggen) moet voor de
voorziene montageplaats door de monteur worden
gecontroleerd; eventueel moet er ander materiaal
worden gebruikt, omdat de meegeleverde
bevestigingsmaterialen wel voor beton (≥ B15) geschikt
zijn, maar niet door bouwtoezicht zijn goedgekeurd (zie
afbeeldingen 1 .6a / 1 .8b / 2 .5).
OPGELET
Beschadiging door verontreiniging
Boorstof en spaanders kunnen tot functiestoringen leiden.
Dek de aandrijving af bij boorwerken.
▶
Voor de geleidingsrail aan de latei of het plafond wordt
▶
gemonteerd schuift u de geleidingsslede ca. 20 cm in
richting midden van de rail. Op een later tijdstip is dit niet
meer mogelijk!
NEDERLANDS
43