7.
ONDERHOUD
7.1
Na de start van de installatie is het raadzaam deze ongeveer eens in de drie maanden te inspecteren en
eventueel schoon te maken. Dit is met name belangrijk voor de terugslagklep. Dit tijdsinterval kan
verhoogd worden nadat de eerste inspecties goed zijn verlopen.
7.2
Maak de pomp zorgvuldig schoon en verwijder alle deeltjes die vastzitten op het aanzuigrooster en
controleer of de vlotter vrij kan bewegen. Haal de pomp zo nodig uit de bak.
7.3
Om de pomp uit te bak te halen moet u hem vrijmaken van de inlaatleiding door de twee ringen van
de elleboogverbindingsstukken los te draaien (161a).
7.4
Maak de installatie tenminste eens per jaar schoon met stromend water. Hiervoor dient u de pomp
herhaaldelijk te activeren.
7.5
Om een goede werking van het ontluchtingsfilter (42) te garanderen, dient u het tenminste eens in de
zes maanden schoon te maken met water en zeep.
8.
HET OPSPOREN VAN STORINGEN
STORINGEN
1. Het water uit de
A. Drukleiding verstopt.
bak stroomt over
B. Terugslagklep geblokkeerd.
en de pomp is in
C. Pompkarakteristieken onvoldoende.
werking
D. Het aanzuigrooster van de pomp is
AFMETINGEN
NEDERLANDS
CONTROLES (MOGELIJKE OORZAKEN)
verstopt.
A. Verwijder de belemmeringen.
B. Maak de klep schoon.
D. Verwijder de belemmeringen.
19
HANDELING