Voedingsspanning 12 V
Elektrische leidingen en schakel- en regelapparatuur voor ka-
chels moeten in het voertuig zo zijn geplaatst dat de correcte
werking onder normale gebruiksomstandigheden niet nadelig
kan worden beïnvloed. Alle naar buiten lopende leidingen
moeten bij de doorvoer spatwaterdicht zijn uitgevoerd.
Alvorens te beginnen met werkzaamheden aan elektrische
onderdelen moet de kachel van de stroomtoevoer worden
gescheiden. Uitschakelen via het bedieningspaneel is niet
voldoende!
Bij elektrisch lassen aan de carrosserie moeten de aansluitin-
gen van de kachel van het boordnet worden gescheiden.
De kachel heeft een beveiliging tegen verkeerdom aan-
sluiten van de polen. Als de plus- en de minpool ver-
keerdom worden aangesloten, gaat de LED niet branden. De
kachel kan na het maken van de juiste aansluiting verder
worden gebruikt.
Om een optimale stroomtoevoer te garanderen, moet de
kachel op het gezekerde boordnet (centrale elektronica 10 A)
met een snoer van 2 x 2,5 mm² (bij lengten van meer
dan 6 m met een snoer van 2 x 4 mm²) worden aangesloten.
Eventueel moet rekening worden gehouden met spannings-
verliezen in de stroomtoevoerleiding. Sluit de minkabel aan op
de centrale massa. Bij directe aansluiting op de accu moeten
de plus- en de minkabel worden gezekerd. Voor de aansluitin-
gen (40, 41) adviseren wij volledig geïsoleerde vlaksteekhul-
zen van 6,3 mm te gebruiken.
Er mogen geen verdere verbruikers op de toevoerleiding wor-
den aangesloten!
Let bij het gebruik van adapters of voedingen op dat de-
ze een geregelde uitgangsspanning tussen 11 V en 15 V
leveren en de wisselspanningsrimpel < 1,2 Vss bedraagt. Voor
de verschillende toepassingen adviseren wij de laadautoma-
ten van Truma. Vraag uw dealer hiernaar. Gebruik andere ac-
culaders uitsluitend met een 12 V-accu als buffer.
Binnentemperatuurvoeler
De stekker van de aansluitkabel op aansluiting (46) aansluiten
(geen verschil tussen plus- en minpool).
Bedieningselement / airconditioningsysteem
De volgende aansluitcombinaties zijn mogelijk.
Analoge bedieningselementen
1 Bedieningspaneel
CP classic
of
1 Energiekeuzeschakelaar
CP E classic
Digitale bedieningselementen
1 Bedieningspaneel
CP plus
en
1 Airconditioningsysteem
De stekkers van elk van de aansluitkabels in een van de aan-
sluitingen (47 of 48) steken en vastklikken.
46
Combi
(kachel zonder elektrische
verwarmingselementen)
Combi E
(kachel met elektrische
verwarmingselementen)
Combi (E)
(kachel met / zonder elektri-
sche verwarmingselementen)
Geschikte systemen – zie
gebruiksaanwijzing bedie-
ningspaneel CP plus
Voeding 230 V
(Combi E – met elektrische verwarmingselementen)
De elektrische aansluiting 230 V
door geschoold personeel (in Duitsland bijv. volgens
VDE 0100, deel 721 of IEC 60364-7-721) worden uitgevoerd.
De elektriciteit 230 V
moet worden aangesloten op een
stroomcircuit dat is beveiligd met een zekering van ten minste
10 A (beter 16 A).
In het stroomcircuit van de caravan / camper moet voor de
Combi E van fabriekswege voorhanden zijn:
– een geschikte aardlekschakelaar (FI-veiligheidsschakelaar)
– netscheidingsschakelaars (voor onderhouds- en
reparatiewerkzaamheden)
Alle polen van deze schakelaars moeten stroomloos worden
geschakeld en de voorgeschreven contactafstand (ten min-
ste 3,5 mm) hebben.
Afbeelding 23
– Kabels moeten met geschikte klemmen worden vastgezet.
– Kabels / leidingen van sterkstroominstallaties moeten
gescheiden van die van zwakstroominstallaties worden
gelegd.
Controle van de werking
Na de inbouw moet de afdichting van de gastoevoerleiding
volgens de drukverliesmethode worden gecontroleerd. Er
moet een keuringscertificaat (in Duitsland bijv. volgens het
DVGW-werkblad G 607) worden afgegeven.
Controleer vervolgens alle functies van de kachel volgens de
gebruiksaanwijzing, met name het aftappen van de waterin-
houd. Geen aanspraak op garantie bij vorstschade!
De gebruiksaanwijzing moet aan de houder van het voertuig
worden overhandigd.
Het jaar waarin de kachel in gebruik wordt genomen,
moet op het typeplaatje worden aangekruist.
Waarschuwingen
De bij de kachel geleverde gele sticker met de waarschuwin-
gen moet door de inbouwfirma of de houder van het voertuig
op een voor iedere gebruiker goed zichtbare plaats in het
voertuig worden aangebracht (bijv. op de kledingkastdeur)!
Als er stickers ontbreken, kunnen deze bij Truma worden
aangevraagd.
mag uitsluitend
l = 150 cm