7
Inbedrijfname, ijking en functionering van de brander
7.1
Aantekeningen over de veiligheid bij de eerste inbedrijfstelling
De eerste inbedrijfstelling van de brander moet
uitgevoerd worden door bevoegd personeel vol-
gens de uitleg in deze handleiding en conform de
OPGELET
van kracht zijnde normen en wetsbepalingen.
7.2
Afstelling brander
We raden u aan om de brander eerst voor de
functionering met stookolie en vervolgens voor de
functionering met gas af te stellen.
Vervang de brandstof als de brander uitgescha-
OPGELET
keld is.
7.2.1
Ontsteking
Zet de schakelaar 1) (Afb. 26) op "AAN".
Bij de eerste ontsteking of bij de overgang van de 1
fase neemt de druk van de brandstof tijdelijk af terwijl de leiding
de
van de 2
verstuiver met brandstof gevuld wordt. Deze drukaf-
name kan de brander soms doen stilvallen, wat met onregelma-
tige stoten gepaard kan gaan.
Als de beschreven afstellingen verricht zijn, moet de ontsteking
van de brander een geluid veroorzaken dat min of meer gelijk is
aan het geluid dat tijdens de functionering geproduceerd wordt.
Indien u echter onregelmatige pulsaties of een vertraagde ontste-
king t.o.v. de opening van de brandstof elektroklep waarneemt,
raadpleeg dan de tips op pagina 16: oorzaken 34 ÷ 42.
7.2.2
Werking
Om een optimale afstelling van de brander te verkrijgen, is het
raadzaam de verbrandingsgassen aan de uitgang van de ketel te
analyseren. Kijk de volgende punten na:
• Verstuivers 1ste en 2de fase
Zie gegevens op pag. 17.
• Branderkop
De al uitgevoerde regeling van de verbrandingskop behoeft geen
wijzigingen als het debiet van de brander in de 2
veranderd wordt.
• Druk pomp (stookolie)
12 bar: is de druk die in de fabriek afgesteld wordt en is door-
gaans geschikt voor de meeste toepassingen. De druk kan gewij-
zigd worden in:
10 bar om het brandstofdebiet te verkleinen. Dit is enkel mogelijk
als de omgevingstemperatuur hoger is dan 0°C. Stel de druk
nooit af op een waarde lager dan 10 bar omdat anders de vijzels
met moeite geopend kunnen worden;
14 bar: om het brandstofdebiet toe te laten nemen of voor veilige
ontstekingen bij temperaturen onder 0°C.
Draai aan de schroef 5) (Afb. 20 - Afb. 21 op pagina 22) om de
pompdruk te wijzigen.
• Druk pomp (kerosine)
10 bar: maximum druk voor kerosine.
6457
Inbedrijfname, ijking en functionering van de brander
ste
naar de 2
de
OPGELET
Brander
Uit
Aan
de
• Luchtklep - 1
Houd de brander in werking in de 1
(Afb. 26 op pagina 26) in de stand van de 1
openen van de klep 6) (B, Afb. 27) vindt proportioneel aan de ge-
kozen verstuiver plaats: de index 1) (A, Afb. 27) moet geplaatst
zijn op markering 2) (A, Afb. 27) gespecificeerd in (Tab. M). De
regeling wordt verkregen door aan de zeshoek 2) (Afb. 27) te
draaien:
– naar rechts (teken -): de opening wordt verkleind
– naar links: (teken +) de opening wordt vergroot.
Stookolie
RL 70
GPH
5
6
7
8
9
fase niet
Kerosine
RL 70
GPH
6
7
8
9
10
11
12
13
Nr = Markering 2) (Afb. 27)
26
NL
Controleer of de mechanismen voor regeling, be-
diening en veiligheid correct functioneren.
1
2
D469
ste
fase
ste
fase door de schakelaar 2)
RL 100
N°
GPH
N°
2.0
7
2.0
2.3
8
2.1
2.6
9
2.2
2.7
10
2.4
2.8
11
2.6
12
2.7
13
2.8
14
2.9
RL 100
N°
GPH
N°
1.5
10
2.0
1.7
11
2.3
1.9
12
2.5
2.1
13
2.7
2.3
14
2.8
2.5
16
3.0
2.7
3.0
Fase
1°
2°
Afb. 26
ste
fase te zetten. Het
RL 130
GPH
N°
10
2.0
11
2.1
12
2.2
13
2.3
14
2.5
15
2.6
16
2.7
17
2.8
18
2.9
19
3.0
RL 130
GPH
N°
13
2.2
14
2.5
15
2.7
16
3.0
18
3.5
20
3.8
22
4.0
22
3.8
(1)
Tab. M