8
Inbedrijfname, ijking en functionering van de brander
8.1
Aantekeningen over de veiligheid bij de eerste inbedrijfstelling
De eerste inbedrijfstelling van de brander moet
uitgevoerd worden door bevoegd personeel vol-
gens de uitleg in deze handleiding en conform de
van kracht zijnde normen en wetsbepalingen.
OPGELET
8.2
Afstelling brander
De brander moet door gekwalificeerd personeel
met de passende hulpmiddelen ontstoken wor-
den.
OPGELET
8.2.1
Ontsteking
Zet de schakelaar 1) (Afb. 24) op "AAN".
Bij de eerste ontsteking of bij de overgang van de 1
fase neemt de druk van de brandstof tijdelijk af terwijl de leiding
de
van de 2
verstuiver met brandstof gevuld wordt.
Deze drukafname kan de brander soms doen stilvallen, wat met
onregelmatige stoten gepaard kan gaan.
Als de beschreven afstellingen verricht zijn, moet de ontsteking
van de brander een geluid veroorzaken dat min of meer gelijk is
aan het geluid dat tijdens de functionering geproduceerd wordt.
Indien u echter onregelmatige pulsaties of een vertraagde ontste-
king t.o.v. de opening van de brandstof elektroklep waarneemt,
raadpleeg dan de tips op pag. 31 oorzaken 34 ÷ 42.
Brander
Uit
Aan
D469
8.2.2
Werking
Om een optimale afstelling van de brander te verkrijgen, is het
raadzaam de verbrandingsgassen aan de uitgang van de ketel te
analyseren. Kijk de volgende punten na:
•
Verstuivers 1ste en 2de fase
Zie gegevens op pag. 16.
•
Branderkop
De al uitgevoerde regeling van de verbrandingskop behoeft geen
wijzigingen als het debiet van de brander in de 2
veranderd wordt.
•
Druk pomp (stookolie)
12 bar: is de druk die in de fabriek afgesteld wordt en is door-
gaans geschikt voor de meeste toepassingen.
De druk kan gewijzigd worden in:
10 bar: om het brandstofdebiet te verkleinen.
Dit is uitsluitend mogelijk als de temperatuur in de omge-
ving hoger dan 0°C is. Stel de druk nooit af op een waar-
de lager dan 10 bar omdat anders de vijzels met moeite
geopend kunnen worden;
14 bar: om het brandstofdebiet te vergroten of voor veilige ont-
stekingen bij temperaturen lager dan 0 °C.Draai aan de
schroef 5) (Afb. 20 op pagina 21) om de druk van de
pomp te wijzigen.
6421
Inbedrijfname, ijking en functionering van de brander
ste
naar de 2
1
2
Fase
1°
2°
de
OPGELET
•
Druk pomp (kerosine)
10 bar: maximum druk voor kerosine.
•
Luchtklep - 1
Houd de brander in werking in de 1
(Afb. 24) in de stand van de 1
De opening van de klep 1) (Afb. 25) is in proportie afgesteld aan
de gekozen verstuiver: de wijzer 7) (Afb. 25) moet zich ter hoogte
de
van de markering, aangegeven in (Tab. J), bevinden.
De regeling wordt verkregen door aan de zeshoek 4) te draaien:
–
naar rechts (teken -): de opening wordt verkleind
–
naar links: (teken +) de opening wordt vergroot.
Afb. 24
ste
1
FASE
RL 34 MZ
GPH
2.25
2.50
3.00
3.25
3.50
fase niet
4.00
4.50
RL 34 MZ
kg/h
13
16
20
25.5
30
34
= Nr.Markering
24
NL
Controleer of de mechanismen voor regeling, be-
diening en veiligheid correct functioneren.
ste
fase
ste
fase door de schakelaar 2)
ste
fase te zetten.
D3872
3 4
5 6
Stookolie
GPH
20
3.00
23
3.50
27
4.50
30
5.00
33
-
37
-
40
-
Kerosine
mbar
kg/h
2.4
4.5
3.2
4.5
3.8
5.5
4.0
6.0
4.5
-
5.9
-
2
7
8
1
Afb. 25
RL 44 MZ
30
31
36
42
-
-
-
RL 44 MZ
mbar
30
31
35
42
-
-
Tab. J