De maaier in elk geval op een vlak, niet met hoog gras begroeide ondergrond zetten (te
hoog gras remt de aanloop van de mesbalk en bemoeilijkt het startproces). Bij het
starten van de motor mag de machine niet omhoog worden gekanteld, maar, indien
vereist, door de duwboom omlaag te duwen slechts zo schuin worden gezet, dat het
snijgereedschap in de van de gebruiker afgewende richting wijst, maar niet verder dan
absoluut noodzakelijk is. Voordat het apparaat weer op de grond staat, moeten beide
handen zich aan het bovenste deel van de duwboom bevinden.
VOORZICHTIG
Startkabelgreep tijdens het starten stevig vastpakken. De greep zou anders uit de
hand kunnen glijden. Verwondingsgevaar!
BELANGRIJK
De motor loopt alleen wanneer de veiligheidsschakelbeugel op het bovenste deel
van de duwboom wordt gedrukt. Op het moment, dat u de schakelbeugel loslaat,
dan klapt deze door veerdruk weer terug omhoog naar zijn uitgangspositie, de
motorrem wordt geactiveerd en binnen drie seconden komen de motor en de
messenbalk tot stilstand.
AANWIJZING
Deze motor heeft een ReadyStart
-systeem: Dit systeem heeft een
®
temperatuurgeregelde automatische choke. De motor loopt automatisch bij optimaal
max. toerental, dat vereist is voor een zuiver snijbeeld (motortoerental = mestoerental).
–
De veiligheidsschakelbeugel (1) op het bovenstuk van de boom (2) drukken en
vasthouden D .
–
De startkabel (3) langzaam uittrekken tot er een weerstand merkbaar wordt, dan
snel uittrekken E , – de motor begint te lopen, de kabel langzaam terugvoeren.
11 UITSCHAKELEN VAN DE MOTOR (AFBEELDING F )
–
Veiligheidsschakelbeugel loslaten (1).
12 STOPPEN IN GEVAL VAN NOOD
Veiligheidsschakelbeugel en aandrijfschakelbeugel loslaten.
–
De maaier stopt.
–
Het mes komt tot stilstand.
–
De motor wordt uitgeschakeld.
OPGELET
Vóór elk maaien controleren of de veiligheidsschakelbeugel voor de motorrem en
de schakelbeugel voor de rijaandrijving foutloos functioneren.
–
als de veiligheidsschakelbeugel wordt losgelaten, dan moeten motor en
mesbalk binnen drie seconden blijven stilstaaan.
–
als de schakelbeugel voor de rijaandrijving wordt losgelaten, dan moet de
machine meteen tot stilstand komen.
Anders de dichtstbijzijnde geautoriseerde vakwerkplaats opzoeken.
13 RIJAANDRIJVING
Bediening van de achterwielaandrijving (Afbeelding G )
De achterwielaandrijving wordt d.m.v. de aandrijfbedieningshendel (1) aan het
bovenstuk van de stuurboom (2) bij een draaiende motor in- en uitgeschakeld:
–
Aan de bedieningshendel trekken en vasthouden = maaier loopt.
–
De bedieningshendel loslaten = maaier blijft staan (stand 0).
14 HET MAAIEN
Maaien op hellingen
OPGELET
De maaier kan in bermen en op hellingen die tot 46% (25° helling) aflopen,
worden ingezet. Steilere schuinstanden kunnen schade aan de motor
veroorzaken.
Om veiligheidsredenen raden wij u echter dringend aan om dit theoretische
potentieel niet te volle te benutten. Zorg er altijd voor dat u stevig en stabiel staat.
In principe mogen met de hand geleide grasmaaiers bij hellingen steiler dan 26%
Veiligheidsinstructie!
Verklaring van de symbolen zie tabel pagina 3
(15° helling) niet worden ingezet. Het gevaar dreigt dat de stabiliteit verloren
gaat!
Oliepeilcontrole
Vóór elk maaien het oliepeil controleren Y1 . De motor nooit met te weinig of te veel
olie laten lopen. Onherstelbare schade zou het gevolg kunnen zijn.
Controle van de bedrijfsveiligheid
De grasmaaier is uitgerust met een motorstop-inrichting.
Vóór elk maaien controleren of de veiligheidsschakelbeugel voor de motorstop foutloos
functioneert. Als de schakelbeugel wordt losgelaten, dan moeten motor en mesbalk
binnen drie seconden tot stilstand komen.
De beugel moet na het loslaten in elk geval weer in de in de afbeelding „Beschrijving
van de componenten" getoonde positie terugspringen.
Als dit niet het geval is, dan moet dit onmiddellijk door een geautoriseerde
vakwerkplaats gecontroleerd worden.
Verwondingsgevaar!
Als de nalooptijd van het apparaat groter is, het apparaat niet meer gebruiken en naar
een geautoriseerde vakwerkplaats brengen.
Meten van de nalooptijd
Na het starten van de verbrandingsmotor draait het mes en is een windgeluid hoorbaar.
De nalooptijd komt overeen met de duur van het windgeluid na het afzetten van de
verbrandingsmotor, en deze kan met een stopwatch worden gemeten.
Veiligheids- en bescherminrichtingen van de machine mogen niet gemanipuleerd of
gedeactiveerd worden!
Ook de foutloze werking van de schakelbeugel voor de rijaandrijving moet vóór elk
maaien gecontroleerd worden. Als de schakelbeugel voor de rijaandrijving wordt
losgelaten, dan moet de machine meteen tot stilstand komen. Als dit niet het geval is,
dan moet dit onmiddellijk door een geautoriseerde vakwerkplaats gecontroleerd
worden.
Erop letten dat alle bescherminrichtingen zoals voorgeschreven aangebracht en niet
beschadigd zijn!
Ter vermijding van een gevaar elke keer voordat u gaat maaien de toestand en de
goede bevestiging van het mes controleren. De bevestigingsschroef van het mes moet
altijd door een geautoriseerde vakwerkplaats worden aangedraaid. Als de messchroef
te los of te vast wordt aangedraaid, dan kunnen meskoppeling en mesbalk beschadigd
worden of loskomen, hetgeen zware verwondingen kan veroorzaken. Een versleten of
beschadigd mes moet absoluut worden vervangen (zie hiervoor hoofdstuk „Onderhoud
van de mesbalk").
Om de 10 bedrijfsuren de meskoppeling controleren op slijtage en zitting. Daarnaast
schroeven en moeren van het apparaat controleren op goede bevestiging en eventueel
aandraaien!
Controleren of de bougie goed bevestigd is! Gevaar: elektrische schok. Koppel de
bougiestekker alleen los als de motor is afgekoeld. Verbrandingsgevaar!
Bij blokkering van het maaiwerk, bijv. door tegen een hindernis aan te rijden, door een
geautoriseerde vakwerkplaats laten controleren of delen van de maaier beschadigd of
vervormd zijn. Ook de eventueel noodzakelijke reparaties altijd door een
geautoriseerde vakwerkplaats laten uitvoeren.
Als de machine ongewoon sterk begint te trillen of abnormale geluiden begint te maken,
dan is een onmiddellijke controle door een geautoriseerde vakwerkplaats vereist.
Tijdelijke beperkingen
In Duitsland is de tijdelijke werking van grasmaaiers in de 32e verordening tot uitvoering
van de bundes-Immissionsschutzgesetz (32e BImSch-V)" geregeld.
Bovendien zijn regionale beperkingen mogelijk (bijvoorbeeld om de middagrust te
beschermen), die door de verantwoordelijke lokale autoriteit aan u kunnen worden
gecommuniceerd.
Tips voor de verzorging van het gazon
Maaien (Afbeelding M )
WAARSCHUWING
Verwijder vóór elke maaibeurt alle vreemde voorwerpen (stenen, hout, takken
enz.) van het gazon; let echter ook tijdens het maaien nog op rondslingerende
voorwerpen.
Een instructie over het thema gazonverzorging krijgt u op aanvraag van uw handelaar.
Informatie en instructies voor het maaien vindt u ook op de homepage van de fabrikant.
Mulchen
Uw grasmaaier kan worden uitgerust met een mulchkit. De voor de ombouw op
mulchsysteem benodigde ombouwset is in de gespecialiseerde handel verkrijgbaar als
toebehoren (bestel-nr. ombouwset zie Originele onderdelen en toebehoren).
De mulchkit bevat ook tips en informatie over mulchen. Ook op de homepage van de
fabrikant vindt u informatie over het thema mulchen
8