Nederlandse
"stap-voor-stap"
in een noodgeval
de "stap-voor-stap"-nummers verwijzen
ook naar de nummers in het "liferaft
overview" (Overzicht reddingsvlotten) en
"rescue overview" (Overzicht redding) op
de pagina's 4-15.
tewaterlaten en activeren
1. Controleer of de vanglijn (de rode lijn,
ca. 9 m lang) op een stevig punt op het
schip vastzit.
Blaas het reddingsvlot nIet aan
dek op.
Laat de container of de opbergtas te
water en blaas het reddingsvlot op
door een harde ruk aan de vanglijn te
geven.
2. Veranker het reddingsvlot tijdens
het instappen stevig tegen het schip
of spring in het reddingsvlot of zwem er
naartoe, indien mogelijk.
3. Zorg dat het reddingsvlot indien moge-
lijk aan de boot bevestigd blijft.
snijd in een noodgeval de vanglijn
door met het mes op de bovenste drij-
ver bij de ingang om snel uit de buurt
van het schip te komen en gebruik
de peddels om van het schip weg te
komen.
4. Bij omgekeerd opblazen (bodem van
reddingsvlot wijst omhoog) - draai het
reddingsvlot met de tent in de wind,
zodat de wind helpt bij het oprichten.
Klim bij de CO2-cilinder op het red-
dingsvlot, pak de hendel vast en leun
achterover om het reddingsvlot op te
richten.
5. Blijf uitkijken naar en help overleven-
den aan boord met de reddingslijn
en reddingsboei.
instructies
6. Gooi het drijfanker uit (zie nummer 3
hierboven) maar alleen als de vanglijn
is doorgesneden en het reddingsvlot
voldoende ver van het schip is afgedre-
ven om verder verlijeren tegen te gaan.
7. sluit de ingang volgens de instructies-
ticker bij de ingang.
Overleven aan boord van
het reddingsvlot
8. sluit de veiligheidskleppen met de rub-
ber doppen, zodra de overdruk van het
opblazen is verdwenen.
9. sluit de anti-vacuümbuis (alleen op
VIKING rescYou™ pro).
10. de interne en externe lichten
schakelen automatisch in als het red-
dingsvlot is opgeblazen. schakel de
verlichting overdag uit volgens de in-
structiesticker bij de interne verlichting.
11. Bij reddingsvlotten met een opblaas-
bodem kan de bodem worden opge-
blazen om tegen kou te beschermen.
de bodem kan ook worden geleegd
door met een dun, hard voorwerp (of
een vinger) lucht te laten ontsnappen
via het ventiel om verkoeling door het
water te realiseren.
de drijvers en tentboog kunnen worden
opgeblazen met de handpomp.
12. Vang regenwater op in de zakken.
Gooi altIJd het eerste opgevangen
regenwater weg.
drink NOOIt zout water.
13. de specifieke inhoud van het nood-
pakket en de nooduitrusting hangt af
van het afzonderlijke type noodpakket
(zie tabel nr. 13 op pagina 14-15).