9. Vergrendeling van de horizontale demping
Om de horizontale demping te activeren, zet
u de hendel in rijrichting gezien volledig naar
links om [ON].
Om de horizontale demping te vergrendelen,
zet u de hendel in rijrichting gezien volledig
naar rechts om [OFF].
AANWIJZING
Controleer na de vergrendeling van de horizontale demping de veilige vergrendeling van de
stoel door het zittingkussen vooruit en achteruit te bewegen.
10. Instelling van de zitkussenlengte
Trek de greep vooraan in het midden onder
het zitkussen tot aan de aanslag naar boven.
Het zitkussen is nu ontgrendeld en kan nu
in stappen van 10 mm tot max. 60 mm
naar voren en weer naar achteren worden
verschoven.
AANWIJZING
Zorg er a.u.b. voor dat er geen voorwerpen terechtkomen in de spleet die tussen de
rugleuning en het zitkussen ontstaat, omdat deze de werking van de veiligheidsgordel
kunnen belemmeren.
11. Armleuningen
Met behulp van het draaiwiel kan de instel-
lingshoek van de armleuning naar eigen
voorkeur ingesteld worden. Daarvoor dient
de armleuning ontlast te worden door deze
licht omhoog te tillen.
De armleuning kan ook volledig naar achteren
geklapt worden om de stoel gemakkelijker te
kunnen verlaten.
AANWIJZING
Bij voertuigen met handgeschakelde versnellingsbak bestaat de mogelijkheid dat de
schakelpook met de armleuning in botsing komt. In dit geval dient de armleuning tijdens
ritten om omhooggeklapte stand te worden gezet.
205