5.3 Draagriemen instellen
Zet de draagriemen aan beide zijden vast in de
kliksluiting (6) en plaats de druksproeier op uw
rug.
De schouderriemen kunnen met behulp van
klemschuivers worden ingesteld op de vereiste
lengte.
Door de twee riemuiteinden omlaag te trekken,
worden de draagriemen aangespannen.
Door de twee klemschuivers op te heffen, worden
de draagriemen weer losgezet.
De draagriemen moeten zo worden ingesteld, dat
de rugplaat stevig en degelijk tegen de rug van de
gebruiker ligt.
Leg de heupgordel rond de buik en sluit hem; stel
de lengte in met de schuivers.
5.4 Voor het eerste gebruik en na langdurige
stilstand
Voor u de sproeier voor het eerst of na een
langdurige stilstand met pesticide gebruikt, test u,
voor u het pesticide aanmaakt, het volledige
apparaat op zijn goede werking en alle onderdelen
op dichtheid.
Hou ook tijdens de testwerking rekening met de
veiligheidsinstructies.
Testwerking:
Als de visuele controle van het apparaat voltooid
is, vult u het sproeivloeistofreservoir voor de
testwerking met ca. 5 liter water – de aflaatklep
(18) moet gesloten zijn (hefboom staat haaks op
de slang).
Controleer alle onderdelen op dichtheid.
Controleer de goede werking van de
tuimelschakelaar pomp (12), van het handventiel
(8) en van de manometer (9) (afhankelijk van de
uitvoering)
Tip: Om een gevoel voor sproeien met de sproeier
te ontwikkelen, oefent u tijdens de
testwerking met water in beide drukstanden.
Bij onregelmatigheden, lekken, duidelijke schade
(ook op het draagstel) of als de goede werking
beperkt is, mag u niet beginnen werken, maar dient
u het apparaat te laten controleren in een
werkplaats.
Voorbereiding van het werk
NEDERLANDS 11