NEDERLANDS
KiES jE KAmPEERPLAATS:
• Kampeer op een effen, beschutte plek en niet in
een kom omdat zich daar water in kan verzamelen.
• Plaats de tent in de geschikte windrichting - ingang
in de luwte.
• Wees erop bedacht dat in de omgeving van water
meer condens in de tent kan voorkomen.
• Kampeer niet op gevaarlijke plekken, zoals in klo-
ven, onder rotsen, in de buurt van door gletsjers
ontstane rivieren, bij open vuur of in het bos.
• Verwijder puntige of scherpe voorwerpen die de
tent kunnen beschadigen.
• Ter bescherming van de tentbodem wordt het ge-
bruik van een onderzeil aanbevolen.
• Plaats de tent indien mogelijk in de schaduw of half-
schaduw.
• Bij het kamperen in de sneeuw of bij lage tempera-
turen kan in de luifel een koudebrug uitgegraven
worden om de koude lucht te verzamelen.
• Verwijder aangekoekte sneeuwresten regelmatig
van de tent.
• Vermijd koken in de tent i.v.m. brand- en verstik-
36
052601_MA_Hogan UL 2P.indd 36-37
kingsgevaar. Wanneer het niet anders kan, zorg dan
voor voldoende ventilatie en plaats de brander zo
ver mogelijk van de wanden af. Hiervoor kan de bin-
nentent gedeeltelijk losgemaakt en opzij gehangen
worden.
oPBoUW: ALGEmENE iNSTRUCTiES:
VAUDE tenten zijn eenvoudig en gemakkelijk op te zet-
ten. Wanneer een stap in de opbouw moeilijk lijkt, ge-
bruik dan geen kracht maar kijk waar eventueel een
opzetfout gemaakt is.
• Leg de tent op de bodem uit (binnen- en buitentent
worden aan elkaar verbonden geleverd). Bij sterke
wind is het raadzaam de tent te zekeren, bijvoorbe-
eld door een rugzak of een steen.
• Leg de tentstokken neer en schuif ze in elkaar.
Niet gooien. Let erop dat alle segmenten volledig
in elkaar grijpen, anders kunnen ze bij het buigen
breken. In de stoksleuven moeten de stokken bij
voorkeur geschoven en niet getrokken worden.
• Bouw de tent dusdanig op dat er geen te hoge tre-
klast op de rits van de ingang ontstaat, dit vermin-
dert de levensduur aanzienlijk. Gebruik de trekont-
lastingen of de haken onder bij de ingang.
• Haringen moeten in een hoek van 60° geplaatst
worden (X).
• Bij stevige wind of storm moet de tent met de aan-
wezige stormbespanning aanvullend worden be-
veiligd. Om de lengte van de touwen te variëren,
schuift u de stormcord collector naar boven of naar
beneden. Wanneer u de stormbespanning niet no-
dig hebt, wikkelt u het touw en de stormcord coll-
ector op en zet u het uiteinde in de hiervoor bes-
temde haak (V) vast.
• De meegeleverde VAUDE Y-haringen zijn zeer sti-
jf en bijzonder geschikt voor hardere ondergron-
den en gras. Voor zeer harde bodems adviseren we
tentspijkers. Voor hele zachte bodems, sneeuw of
zand heeft VAUDE een speciale haring. Verticaal ge-
stoken is deze geschikt voor zachte bodems, hori-
zontaal ingegraven voor zand en verse sneeuw (Y).
NEDERLANDS
oPBoUW PER modEL:
De volgende punten zijn belangrijk bij de opbouw van
de tent en moeten ook in deze volgorde uitgevoerd
worden.
1. Standplaats vrij maken van onregelmatigheden zo-
als stenen (gebruik eventueel extra grondzeil).
2. Tent op de grond uitvouwen.
3. Tentstokken uitvouwen en in elkaar steken.
4. Steek de tentstokuiteinden in de pockets op de
hoekpunten (A).
5. Haken van de binnentent aan de tentstokken beves-
tigen (B).
6. Buitentent over de binnentent leggen en eerst de
nokstang bevestigen. De tentstok door het oog voe-
ren en in de stokpocket steken (C).
7. Maak de gespen aan de binnenzijden van de buiten-
tent vast aan de binnentent (d)
8. Buitentent met de clips onderaan de binnentent be-
vestigen (E) en daarna met klittenband aan de tent-
stokken vastmaken (F).
9. Tent met haringen fixeren en de luifel uitspannen
(eventueel met scheerlijnen).
04.05.2016 11:05:09
37