NL
■
gedeact.
of
Regensensor deactiveren.
3. Vertraging van de regensensor instellen:
■
* Regensensor vertrag.
of
■
xx uur xx minuten
Met
of
de vertraging selecteren en met
vestigen.
4. Gevoeligheid van de regensensor instellen:
■
* Regengevoelig
of
■
Met
of
de gevoeligheid instellen en met
vestigen.
7.5
Maaiprogramma instellen
7.5.1
Maaiprogramma instellen - Algemeen
1. Met
hoofdmenu oproepen.
* Programma
2.
of
3. Met
of
menupunt selecteren en met
overnemen.
4. Instellingen uitvoeren.
Opmerking: De menupunten worden in de
paragrafen hierna beschreven.
7.5.2
Startpunten instellen
Startpunten teachen
1. Apparaat in het basisstation plaatsen.
2. Met
apparaat inschakelen.
3. Met
hoofdmenu oproepen.
* Programma
4.
of
* Startpunten
5.
of
* Startpunten teachen
6.
of
* Start teachrun voor
7.
of
startpunten
■
Start
of
weegt langs de begrenzingskabel.
■
Hier
of
het gewenste startpunt heeft bereikt. Het
startpunt wordt opgeslagen.
80
:
de gewenste waarde voor
de gewenste waarde voor
:
. Het apparaat be-
, als het apparaat
8.
of
als bij de teachrun geen startpunt is vastge-
legd. Als er hier geen startpunt wordt vastge-
legd, worden de startpunten automatisch
vastgelegd.
9.
of
het laatste startpunt is bereikt.
Startpunten met de hand vastleggen (01)
Het eerste startpunt (01/X0) is vooraf ingesteld
be-
en bevindt zich 1 m rechts naast het basisstation.
Achter dit punt kunnen verdere startpunten wor-
den gedefinieerd:
■
Robolinho 500/700/1150: maximaal drie
startpunten
(X1 – X3)
be-
■
Robolinho 1200: maximaal zes startpunten
(X1 – X6)
■
Robolinho 2000: maximaal negen startpunten
(X1 – X9)
Houd bij het vastleggen van de startpunten reke-
ning met het volgende:
■
Stel de startpunten niet te ver verwijderd van
het basisstation en niet te dicht bij elkaar in
(02/f).
■
Gebruik slechts zoveel startpunten als nodig.
1.
of
2.
of
Met
of
en telkens met
3.
of
Met
of
en telkens met
4. Verdere startpunten vastleggen indien nodig.
5. Met
teruggaan naar het hoofdmenu.
7.5.3
Maaitijden instellen
OPMERKING Tussen de programmering
van de maaitijden en het starten van het maaien
moeten 30 minuten liggen. Indien niet start het
apparaat op zijn vroegst 30 min na de laatste
toetsbediening.
In het menupunt Weekprogramma worden de
dagen van de week en de tijdstippen ingesteld
waarop het apparaat moet maaien. Pas deze in-
stellingen indien nodig aan op de afmetingen van
het gazon. Als er na ongeveer een week nog on-
Stel startpunt 1 in
Startpunt x: XXm
* Startpunten
* Punt X1 bij [020m]
na elkaar een cijfer selecteren
overnemen.
* Punt X2 bij [075m]
na elkaar een cijfer selecteren
overnemen.
Instellingen
,
, als
Robolinho