NL
4.1
Duwboom monteren –easy en comfort–
(03 – 07)
Zie afbeeldingen (03) t/m (07).
4.2
Duwboom monteren –premium– (14, 15)
Zie de figuren (14) en (15).
5 BEDIENING
5.1
Maaihoogte instellen
De maaihoogte wordt ingesteld door de hoogte
van de rol aan te passen. De rol moet aan beide
zijden even hoog zijn.
5.1.1
Maaihoogte instellen –easy en
comfort– (08, 09)
1. De trekknop (08/1) aan beide zijden naar bui-
ten trekken (08/a).
2. Hefboom (08/2) inclusief rol (08/3) draaien
(08/b) tot de gewenste maaihoogte (09) is
bereikt.
3. Trekknop aan beide zijden in hetzelfde gat
(08/4) laten klikken.
5.1.2
Maaihoogte instellen –premium– (16,
17)
1. Apparaat vastzetten op een stevige, rechte
ondergrond, bijv. met de voet.
2. Borgmoeren (16/1) losdraaien.
3. Verstelgrepen (17/1) aan beide zijden ver-
plaatsen naar de gewenste maaihoogte.
4. Borgmoeren weer vastdraaien.
5.2
Grasvanger* vasthaken
OPMERKING Montage van de grasvan-
ger: zie aparte montagehandleiding.
1. Grasvanger vasthaken in de haken aan de
zijkanten van de rol.
2. Grasvanger met de bevestigingsriem vastma-
ken aan de duwboom.
*: Optie (niet inbegrepen).
6 WERKINSTRUCTIES
Maai het gazon als het nog kort is. Hoe hoger het
gazon, hoe groter de inspanning.
24
7 ONDERHOUD EN VERZORGING
WAARSCHUWING! Gevaar voor snijlet-
sel. Gevaar voor snijletsel als gevolg van contact
met scherpe en bewegende delen van het appa-
raat, zoals het snijblad.
■
Draag bij onderhouds-, verzorgings- en reini-
gingswerkzaamheden altijd veiligheidshand-
schoenen.
7.1
Tegenmes instellen
OPMERKING De maai-eenheid van uw
kooimaaier is in de fabriek optimaal ingesteld. Als
het gazon na meerdere maaibeurten ongelijkma-
tig wordt gemaaid, moet het tegenmes opnieuw
worden ingesteld.
7.1.1
Tegenmes instellen –easy en comfort–
(10)
1. Apparaat omkeren zodat de meswals naar
boven wijst.
2. Stelschroeven (10/1) aan beide zijden los-
draaien met een inbussleutel 5 mm (10/a).
3. Tegenmes (10/2) verplaatsen (10/b) tot de
kooimessen (10/3) bij het draaien over de ge-
hele breedte lichtjes over het tegenmes lo-
pen. Geen van de kooimessen mag tegen
het tegenmes slaan of schuren.
4. Stelschroeven weer vastdraaien.
7.1.2
Tegenmes instellen –premium– (18,
19)
1. Apparaat omkeren zodat de meswals naar
boven wijst (18).
2. Stelschroeven (19/1) aan beide zijden met
een steeksleutel 10 mm langzaam met de
klok mee draaien (19/a).
3. Controleren of de kooimessen (19/2) bij het
draaien over de gehele breedte lichtjes over
het tegenmes (19/3) lopen. Geen van de
kooimessen mag tegen het tegenmes slaan
of schuren.
7.1.3
Maaiproef uitvoeren (11, 20)
1. Een blad papier (1) tussen kooimessen (2)
en tegenmes (3) houden.
2. Kooi draaien (a).
Het tegenmes is correct ingesteld als bij het
draaien van de kooi een vel papier tussen de
messen wordt gesneden.
Bediening
RazorCut